Oorlog in een huiskamer

Plotseling vraagt bisschop Mirkis of ik meekom; ja, wel even snel omkleden, want we gaan naar een condoleance. Er is een grote tragedie gebeurd in een Turkmeense moslimfamilie. Een familie met 11 volwassen dochters waarvan er slechts vier gehuwd zijn, de enige zoon/broer huwde niet omdat hij zijn moeder, weduwe, hielp voor haar dochters te zorgen. Het gaat om een arme familie. De zoon had mogen studeren, landbouw. Maar na 12 jaar boycot die de hele landbouw nagenoeg kapotmaakte, daarna Busch en balanceren op afgronden van burgeroorlogen waar men net niet in terecht kwam, daarna ISIS die nog eens veel vernielde, is landbouw weliswaar nu een groeisector, maar die levert nog niet voldoende werkplek; zo’n studie betekent investeren in toekomst, maar die kan nog duren. Dus de zoon, 27 jaar oud, is taxichauffeur geworden.

Irak en haar steden zijn in de roes van verkiezingen volgende maand. Sinds de democratie werd gebracht door Bush kent Irak inmiddels 217 partijen. In Kirkuk leven vier taalgemeenschappen: Arabieren, Armeniërs, Turkmenen en Koerden. Er is spanning tussen de Koerden en Arabieren, maar ze houden het sinds het referendum op gewapende stilstand, zoals ik schreef. Je weet het nooit natuurlijk, ook Erdogan kan zomaar de lont worden. Maar de verwachting is dat Iraaks en Koerdisch leger niet gaan vechten, al is de vrees daarvoor nog niet voorbij. Met een auto door deze streek rijden maakt wel helder dat de stellingen zijn betrokken, met de intentie om ze niet meer zomaar te verlaten. Gewapende stilstand. Dat ziet er vlak bij de ingang van Kirkuk, aan de weg vanaf Erbil als volgt uit: sinds twee jaar een 25 meter hoge Peshmerga van steen langs de weg, om goed aan te geven dat hier de Koerden de dienst uitmaken; dat althans tot dat referendum en daarna veranderde alles. Nu staat die Peshmerga er met een Iraakse vlag in zijn hand. Ook humor kan dit volk redden! De autoritten van de afgelopen dagen namen veel tijd in beslag, en ik moest op veel plekken komen en zien hoe er geleefd werd. Soera! Foto! Film! Verslaglegging was er dus niet bij. Filmmontage tot midden in de nacht, de nachten zijn te kort.

De ritten. Van Sulaymaniyah tot Kirkuk beschreef ik, en dat is kort samen te vatten: drie stevige militaire controleposten, Iraakse inspectie die met aarden wallen en uitkijktorens van alle kanten wordt beschermd, plus een tank. Iraakse gezichten mogen na even stoppen doorrijden, de rit met een Zwitserse pater, „Amerikaans” hoofd net als ik, betekende drie maal lange tijd om onze passen en visa te laten bestuderen.

Toen de rit van Kirkuk naar Ankawa/Erbil, waar ik even bij de zusters Dominicanessen te logeren werd gelegd – o pardon, iemand had vergeten me aan te kondigen -. De gebruikelijke weg is om allerlei redenen van veiligheid niet in gebruik, we maken een omweg, zuidelijk, langs wegen die deels vooral geweest asfalt zijn, en deels redelijk asfalt maar als een lint over de lieflijke glooiingen van de heuvels gelegd, zodat het voelt als een achtbaan. Wel prachtige landbouwheuvels, volop groeiende granen. Het bijzondere: elk kwartier ongeveer een militaire controlepost. Met een Iraaks hoofd aan het stuur werd dat telkens even een grapje maken, en dan konden we verder. Toen van Ankawa naar Bashiqa, wat al meer richting Mosul is. In Bashiqa wonen veel Yezidi. Over hen had nu mijn bericht moeten gaan, maar er kwam iets tussen, dus dat komt nog. Ankawa-Bashiqa: elke tien minuten een militaire controlepost. Irakezen, nadat we formeel weg zijn uit Koerdistan. Het controlepostje heeft een huisje als vroeger onze plees, niet groter. Maar door aarden wal omgeven, soms ook nog een loopgraaf. Verder blijft het recept hetzelfde: grapje maken, en doorrijden. Het landschap heeft al meer weg van een grasveld waar een mol doorheen is gekropen: veel aarden wal door de velden heen. Dan, na een nacht overblijven in Bashiqa, op naar Caracosh. Dat is een boogje om Oostelijk Mosul heen. Elke vijf minuten een militaire controlepost, werkelijk op elk kruispunt van veldwegen, goed kijken, jawel echt een kruispunt.

In  Caracosh, waar driftig wordt wederopgebouwd – ook een later bericht – leven hoop en onzekerheid en angst als een drieling bijeen. De lagere school heeft een groot scherm waarop 16 camera’s voortdurend alles laten zien: alle klassen in beeld, de ingang, speelplein, sportveld. Dat is de aanwinst na ISIS. Kirkuk is daarbij vergeleken een rustoord.

En gisteren sloeg dáár het noodlot toe. De 27 jarige Turkmeense taxichauffeur vervoerde een Turkmeense politicus die aan de verkiezingen meedoet. Is er ineens een bom, en baf, chauffeur dood. De politicus ligt in het ziekenhuis. De bom werd gemaakt en gegooid door een Koerdische hoge officier, die nu voortvluchtig is. Er woedt een soort politieke oorlog tussen Turkmeense en Koerdische politieke kringen. Jonge hardwerkende taxichauffeur en zijn arme familie betalen de rekening. de inschatting van Mirkis is, dat die officier behoort tot het slag dat goed wil laten weten dat het onder de Koerden beter was dan nu: dus nu chaos en angst zaaien. Hij kent de man, niet als vriend.

Bisschop Mirkis ging op condoleance bij de familie, en geld brengen. Het is een statement: op dit moment zijn we allemaal samen, van welke groep of welk geloof ook. Bij het eenvoudige huis gekomen trokken we allemaal onze schoenen uit, in de eenvoudige kamer lag het eetzeil nog op de grond, de aanwezige mannen hadden net gegeten. Zodra we binnen waren, staande tegen de muur, baden we met vier personen het Onze Vader in het Arabisch, dat kan ik in ieder geval intussen vlekkeloos. Daarna snel drie plastic stoeltjes neergezet, voor de bisschop, voor Abuna Ayad die mee was, en voor mij aan de rechterzijde van de bisschop. Een ander ruimde snel borden van tien personen en tafelzeil weg. Ik bleek gevolg van de bisschop te zijn; ik was ook concoleancebezoek; maar of ik ook wel wilde filmen en foto maken, want dit brengt het Kirkukse en Iraakse leven in beeld. En dat allemaal op een halve meter in het vierkant! Er was ook een tv-camera, een meter van ons vandaan want groter was de ruimte niet. En ik mocht filmen als ik niet in dat beeld zat. En mijn emotie tonen door bedrukt te luisteren toen de bisschop zijn condoleance tot de mannen uitsprak.

Daarna ging de deur van een nevenvertrek open, en kwamen zeven in het zwart gehulde vrouwen binnen, tegenover ons op de grond zitten. De moeder klaagde met geheven armen dat ze haar enige zoon kwijt was, hij was nog zo jong. Bisschop Mirkis vertaalde besmuikt voor mij. Camera op de vrouwen; sommigen huilden, anderen boodschapten in de camera, er waren twee papieren portretten en er was een portret op een smartphone, de camera registreerde het allemaal.

Daarna sprak de bisschop nog eens tot de vrouwen, vervolgens stonden we op en vertrokken weer. Groot verdriet achterlatend, ook deze mannen werkten bedrukt.

In minder dramatische varianten ken ik dit al van Irak. Als er iets bijzonders is, feest of gedenkdag of drama als dit, dan laten leiders van groepen onmiddellijk weten aan „de anderen” dat ze mee vieren of mee treuren. Zo hebben de Irakezen hun land en volk bijeen gehouden sinds 1991 en vermoedelijk al veel langer, en steviger naarmate de krachten om hen uiteen te drijven sterker werden. Sinds 2003 mocht ik hiervan getuige zijn. Zo is Irak nog steeds ontkomen aan een echte burgeroorlog, waar het buurland nu in wegzinkt.

Als ik het vraag heet het: „Nee, we denken niet dat er nu gevechten komen rond Koerdistan, iedereen is moe van alles wat geweest is.” Maar er zijn wel enkele buurlanden met ongeleide projectielen als „leiders”, en de Koerden zijn wel gefrustreerd na dat referendum, dus het vermogen om hoop levend te houden is wel een gevraagde kwaliteit in deze regio. Er wordt veel gebouwd. Dat is pastoraal werk, het geeft de mensen hoop. Maar een drama als nu met deze Turkmeense familie, niemand weet goed hoe dat voldoende kan worden opgevangen, er is nu zoveel tegelijk te doen overal in een situatie van alle denkbare en ondenkbare ongelijktijdigheid.

De nervositeit heeft wel een andere grondtoon gekregen. Een diepe bas, als de rust van geloof in toekomst. Aan alle kanten tegelijk willen opbouwen om ISIS en Bush achter zich te laten; als nerveuze violen. Grapjes maken met de militaire posten, want je kunt ze maar het beste een ontspannen klimaat aanbieden; als een hoge dwarsfluit. Feest vieren en met elkaar meeleven, anders is het leven niet vol te houden; als trompetten en een klarinet. En daartussendoor allerlei triangels met eigen ritmen, die niet overstemmen maar als een voortdurend zoemen zijn waarvan je hoopt dat het een bromvlieg is en niet een aanstormend aangestoken lont.

En het gewone leven heeft dan toch de regie. Brood halen, brood eten, brood delen. Diepe menselijkheid leven door alle bevolkingslagen heen. Gister zei de Gouverneur, waar de bisschop een Frans bezoek liet ontvangen en ik als slippendrager mee mocht, dat Kirkuk vier bevolkingsgroepen kent, en dat de hoofdtaak van de politiek is om te zorgen dat de gemeenschappen zowel als etnische groep als dwars erdoorheen als religieuze groepen allen gelijkelijk ruimte mogen ervaren om samen te leven. Een zeer goed mens, jammer dat er over een maand verkiezingen zijn. Maar met zo’n gouverneur, zo’n man als Mirkis, een zuster Clara of Maria Theresa of Maria, is dit volk veel kans gegeven.

En ik herinner me de woorden die Mirkis, nog gewoon Pater, in 2003 tegen me zei, mijn eerste echte bezoek aan hem. Ik had verteld hoe men in Nederland dacht dat Irakezen nu moesten worden ontwikkeld om te begrijpen hoe een ‚civil society’ werkt. Hij zei toen: „Wij zijn niet dom. Mensen die dom zijn overleven niet wat wij overleefden. Wij hebben een rijkdom aan ervaring opgebouwd, wij zijn niet meer stuk te krijgen.”

Wat ook bij Irak hoort: de warme menselijke emotie, het diepe nadenken, bedachtzaamheid, en in brede geopolitieke streken beschrijven wat de ingrediënten van het actuele leven zijn. Velen kunnen dat binnen één gesprekje. Kom daar in Nederland eens om.

Yosé hne-Sparborth

18 april 2018