Interview met Arnold Smeets

 

In het kader van het 85-jarig jubileum van de Pauluskerk heeft Werend Griffioen een aantal mensen die nauw betrokken zijn/waren bij de Pauluskerk geïnterviewd.
Als opmaat naar de jubileumweek vind u hier elke week een nieuw interview.

Deze week: Arnold Smeets (57), oud-KRO redacteur, nu coördinator postacademisch onderwijs Faculteit Katholieke Theologie Universiteit Tilburg

‘Ik ervaar de omgang met de mensen van de Paulus als heel prettig. Dat was al vanaf de tijd dat we hier in 2008 van Tilburg naar Utrecht verhuisden. We zijn er getrouwd, er kwam ook iemand van de kerk om kennis met ons te maken. Maar al in Tilburg deden we niet veel aan kerk, de prioriteiten zoals werk lagen gewoon anders. Vorig jaar is mijn vrouw, Henny, aan kanker gestorven. Van lieverlee is de Paulus mijn vaste kerk geworden. Het aantal koren is geweldig, Henny dacht er nog aan om koorlid te worden. Speelt mee het gemak dat de Paulus om de hoek was.
Ik vind het gebouw mooi met mooi licht van binnen. Je ziet dat het een protestants gebouw is dat katholiek is geworden.
Er hangt ook een goede sfeer. Mensen kennen elkaar, dat merk je, en de kerkgangers zijn qua leeftijd redelijk gemêleerd. Ik voel me welkom, en zeker niet buitengesloten als relatieve nieuweling.

Het geloof? Ik herken in de Paulus een goed katholieke eigentijdse orthodoxie. Ik bedoel daarmee dat deze kerkgemeenschap geen basisgemeente of leerhuis is. De taal, de gezangen, de toon van de voorbeden, het bewieroken van het kerkvolk: het past allemaal in de katholieke traditie. Verre van wereldvreemd en, ook in de liturgie soms, een tikje eigenzinnig. Dat past wel bij katholieken. De liturgie hier is geen uitvoering, geen strak showtje; het gaat niet om de vorm alleen, al is daar natuurlijk aandacht voor. Men maakt de plechtige gebaren, maar je ziet ook de weifel daarbij. Je ziet het bijvoorbeeld bij het terugbrengen van de Bijbel na het voorlezen van het evangelie. Sommige gaan zitten, anderen blijven staan – en ik wacht ook meestal niet met gaan zitten tot de preek begint. Daarmee is de liturgie een beetje houtje-touwtje. Het is een geloofsgemeenschap van mensen, betrokken op God, op de medemens en op elkaar.
Dat maakt misschien wel de sfeer zo goed.’