In memoriam mgr. dr. Piet Rentinck

Woensdag 22 maart 23

Petrus Albertus Gerardus Rentinck, zo staat hij te naam in het doopboek. Voor familie, collega’s en vrienden Piet. Piet was een Utrechtenaar en op korte verblijven in Rome en Twente na heeft hij na zijn priesterwijding altijd in Utrecht gewoond.

Piet was een geleerde man. In Rome was hij gepromoveerd op een proefschrift over de pastorale zorg in het Antiochië van de vierde eeuw. De hoofdfiguur was de heilige Johannes Chrysostomos. Ik denk dat het beroemde boek van Frits van der Meer over “Augustinus de zielzorger” model heeft gestaan voor zijn studie over Johannes Chrysostomos en zo bevond zijn studie zich in goed gezelschap. Die twee kerkvaders bleven zijn interesse houden, zijn hele leven door. Ze drongen allebei ook diep door in zijn spiritualiteit. Piet was natuurlijk naar Rome gestuurd om docent te worden aan het seminarie, maar de tijden waren veranderd. Door de fusies van de theologieopleidingen was er plotseling geen behoefte meer aan een patristicus en had de bisschop daarop ook maar beperkte invloed. Misschien was het ook wel goed zo, want als Piet langdurig aan het woord was, vielen er af en toe ook mensen in slaap. Wie wakker bleef, werd echt beloond, want Piet had veel te zeggen, maar inderdaad, spannend was het niet altijd. Maar in de liturgie werkte het al anders: daar werkte zijn voordracht en zijn liturgische houding juist verstillend. “Die meent wat hij zegt en bidt ook zelf”, hoorde ik een keer als commentaar. Zo was het ook.

In 1978 kreeg Piet van kardinaal Willebrands de opdracht om te onderzoeken, of het bisdom er goed aan deed een eigen initiatief te ontwikkelen ten aanzien van de priesteropleiding en of het oprichten van een convict de goede keus zou zijn. Zijn onderzoek signaleerde dat er wel weerstand was bij een aanzienlijk aantal mensen, maar dat het toch goed was om het Ariënskonvikt op te richten voor de priesteropleiding. En zo gebeurde het. Het convict was inderdaad niet onomstreden, maar langzaamaan kreeg het steeds meer vertrouwen: men zag dat het niet de reactionaire opleiding werd die sommigen vreesden.

In 1979 begonnen Piet, zijn dierbare Tineke Dusseldorp en ik aan de klus, samen met zes studenten. Zeven jaar lang heb ik als inwonend medepriester Piet mogen meemaken als rector. Daar leerde ik zijn trouw kennen, zijn wijsheid, zijn vroomheid die echte vormvastheid was en zijn humor. Met name dat laatste is niet iedereen bekend. Toen Herman Finkers was opgehouden als columnist voor het bisdomblad Op Tocht, werd mij de vraag voorgelegd of ik de column over wilde en kon nemen. Toen ik daar geen kans toe zag en voorzichtig informeerde of men ook aan Piet Rentinck had gedacht, bleef het lang stil aan de andere kant van de telefoon. Nee, aan hem had men inderdaad nog niet gedacht. Piet was ook niet direct een cabaretier, zijn humor kwam meer aan het licht, wanneer hij ineens bijna per ongeluk een student of situatie zo schetste dat iedereen ineens in lachen uitbarstte. Student Harrold, die een lopend nieuwsbaken was heette plotseling The Harrold Tribune.

Daarna werd Piet van 1989 tot 2008 vicaris-generaal van het aartsbisdom. Kardinaal Simonis sprak eens over de vier kardinale deugden: prudentie/wijsheid, rechtvaardigheid, moed en maathouden. Hij vertelde dat een kardinaal ze niet hoefde te hebben als hij een vicaris-generaal had, die ze wel had. En ja, dat geluk had hij. Piet heeft bestuurd in de geest van kardinaal Willebrands en met volle instemming van kardinaal Simonis. Het heeft ertoe bijgedragen dat ons aartsbisdom nauwelijks gekweld werd door polarisatie. De bisdomraad werd opgericht, waardoor de dekens beter gehoord werden en zelf medeverantwoordelijk werden voor het te voeren beleid. Er werd een bisschoppelijk beleidsprogramma opgesteld, met als centrale gedachte, dat de kerk weer missionair moest worden, ook en misschien wel vooral aan de basis. Zonder dwang werd vervolgens een grote fusieronde uitgevoerd in het bisdom. Piet was er eerst niet voor, maar werd door de dekenale medewerkers en

medewerksters overtuigd dat het toch moest. Hij kon vrijwel iedereen overtuigen, dat dit goed was voor iedereen, dat het niet de bedoeling was om plaatselijke gemeenschappen op te heffen, maar om ze te helpen om met hulp van elkaar te blijven bestaan.

Al voor hij vicaris werd, was hij lange tijd ook de geestelijke begeleider van de communiteit van de zusters van het Cenakel, eerst in Soesterberg, later in Zuilen. De toenmalige Duitse overste van het klooster, zuster Maria Mitis, had met kardinaal Willebrands gesproken over de polarisatie die in haar communiteit gestalte kreeg door het werk van enkele Limburgse paters. Ze had hem gevraagd of hij ook een priester had van wie de zusters geen ruzie zouden krijgen. Kardinaal Willebrands heeft Piet Rentinck naar ze toe gestuurd en inderdaad: diepe vrede daalde over het klooster neer. Piet heeft aan de zusters graag en veel conferenties gegeven, over kerkvaders, over psalmen, over de evangelies en dat deed hem zelf ook goed. Tot zijn dood is hij het blijven doen.

In 2008 werd hij door kardinaal Eijk ontslagen als vicaris-generaal. Ik heb hem daar nooit over horen klagen. Wat hem wel pijn deed, was dat er afscheid werd genomen van zijn beleid ten aanzien van de plaatselijke geloofsgemeenschappen: hij had beloofd at die door de gefuseerde parochie eerder gesteund zouden worden dan dat men ze leeg zou willen zuigen ten gunste van de eucharistische centra. “Daar werden mijn beloften achteraf tot leugens gemaakt”, zei hij bedroefd. En als mensen dat ook suggereerden, bood hij als zijn excuus aan, dat hij deze koerswijziging voor onmogelijk had gehouden na het tweede Vaticaans Concilie.

Piet werd na zijn ontslag pastoor van de Utrechtse Martinusparochie, die op den duur bijna heel Utrecht zou gaan omvatten. Piet was een hele goede teamleider, die zijn teamgenoten van harte ondersteunde en de pastorale werkers en werksters voluit als collega’s in het pastoraat van Christus zag. En alle kardinale deugden bleven: trouw, wijsheid, verstandigheid, moed en gematigdheid en bovenal de grote deugden van geloof, hoop en liefde.

In 2014 ging hij met emeritaat. De eerste jaren bleef Tineke Dusseldorf het huishouden leiden, tot zij naar een verzorgingshuis moest en daar overleed. Hij bleef in de parochies en bij de zusters assisteren. Er kwamen ziektes bij: de nieren konden het niet meer aan zonder nierdialyse, de hersenpan moest worden gelicht voor een operatie, waarvan hij de gevolgen bijna niet aan leek te kunnen. En hij werd erg doof, zodat hij bijna niet op grotere bijeenkomsten meer verscheen. Maar al met al bleef hij overeind en genoot hij van stilte en gebed, het ontmoeten van vrienden bij een goed glas wijn en van zijn lieve en zorgzame familie. En natuurlijk bleef hij lezen: kerkvaders en goede theologische lectuur. Vorige week dinsdag was hij nog op een bijeenkomst van alle pastores die in Utrecht voorgaan in vieringen in de diverse kerken. Niet lang daarna is hij weggeslapen in de armen van God.

We hebben een bijzondere priester, een bijzonder mens mogen meemaken. We bidden tot de barmhartige God: moge hij rusten in uw vrede. Amen.

pastor Jozef Wissink