Interview met Monseigneur De Kok

 

In het kader van het 85-jarig jubileum van de Pauluskerk heeft Werend Griffioen een aantal mensen die nauw betrokken zijn/waren bij de Pauluskerk geïnterviewd.
Als opmaat naar de jubileumweek vind u hier elke week een nieuw interview.

 

Deze week:
Monseigneur De Kok

Achtentachtig is hij nu, monseigneur Jan de Kok. Franciscaner broeder, emeritus-hulpbisschop van Utrecht, oud-hoogleraar kerkgeschiedenis én van 2002 tot 2011 priester-assistent in de Pauluskerk.
Hij heeft wat last van een stramme rug, maar verder voelt hij zich fit, zo vertelt hij in zijn appartement in een zorgcomplex in Voorhout bij Oegstgeest.

In de tijd dat hij voorging in de parochie van Bunnik kreeg hij last van een onwillig been. De dokter had hem rust geadviseerd. Maar of de parochianen daar wat mee te maken hadden? Zo verscheen monseigneur De Kok die zondag met een barkruk op het altaar, zodat hij half zittend de mis kon opdragen. ‘Zo,’ sprak hij tot de kerkgangers, ‘neem eerst maar even de tijd om te lachen.’
Dit verhaaltje is tekenend voor de humor waarmee De Kok in het leven staat. Maar ook in de kerk. In elke preek verwerkte hij wel een anekdote. Die vormde dan tevens steevast een bruggetje naar een gebeurtenis of Bijbelse passage waar je van kon leren.
Want het leraarschap zat hem als gegoten en nog steeds.
‘Waar ik het van heb? Ik zou het niet weten. Misschien zit het ‘m in de genen. Vier van mijn zeven zussen zijn allemaal onderwijzeres geweest en mijn broer die econoom was bij een grote verzekeraar gaf ook part-time les aan studenten van de Haagse automobielschool. Zelf ben ik hoogleraar op de universiteit geweest en heb ik lesgegeven op de priesteropleiding.’

Monseigneur De Kok staat er bekend om hoe graag hij zijn kennis deelt, maar daarbij heeft hij wel een kanttekening. ‘Het past me niet om anderen de les te lezen of de regeltjes te vertellen. Voor mij telt dat kennis mensen inzicht geeft in het waarom van hun doen en laten. Hoe ze daar verder mee willen gaan, nou daarover staat genoeg in het evangelie.’

Een dierbaar beeld van de Paulus vormt voor De Kok de ‘enorme’ aandacht voor kinderen en jongeren. Het Paulusjongerenkoor is daarvan een sprekend voorbeeld. Met extra veel plezier kijkt hij terug op de kindervieringen. De eerste keer zeg ik tegen de kleintjes: ‘nu praat ik met jullie, en jullie papa’s en mama’s zijn nu aan de beurt om te luisteren’. Dat was lachen voor de kinderen en ik genoot mee.

Een gebeurtenis die hem nog bijstaat als de dag van gisteren was de inderhaast georganiseerde samenkomst in de Pauluskerk op Nieuwjaarsdag in 2009. Een lid van het Paulusjongerenkoor was terwijl hij op oudjaarsavond vuurwerk afstak aangereden en op slag dood. De kerk zat vol, iedereen rouwend om zijn dood. ‘Ik ging ook, ik wist niet beter te doen dan zijn vrouw met wie hij net getrouwd was, een innige omhelzing te geven.. Ik heb me in de Paulusgemeenschap heel goed thuis gevoeld.’