Herdenking Kristallnacht

geloofsgemeenschap: Algemeen

In de nacht van 9 op 10 november 1938 was er in Duitsland een georganiseerde pogrom. Talloze huizen en winkels werden geplunderd, synagogen in brand gestoken, Joden mishandeld, vermoord. De wereld, de kerk, zij keken toe. De uitzonderingen daarbij komen juist door hun zeldzaamheid lichtend naar voren.

Twee opvallende zaken bij deze herdenking: het is tachtig jaar geleden en het is niet op vrijdag, 9 november, de avond waarop de sabbat begint. Je denkt erover na en gedachten hebben zo hun eigen dynamiek.

In het Hebreeuws heeft elke letter een getalswaarde. De getalswaarde van tachtig is de letter P. De letter waarmee het woord ‘mond’ begint. Die letter schrijf je in het Hebreeuws ongeveer als een open, sprekende mond. Een spreken met kracht, scheppend spreken, Gods spreken. Ons spreken zal aan zijn spreken herinneren: midden in de duisternis scheppende woorden spreken, woorden van uitzicht en toekomst. Is er wel gesproken? Spreken wij nu, dan, als het er op aankomt? Keken en kijken we opzij?

We herdenken op 10 november, niet op 9 november, en dat in verband met de sabbat. De sabbat, de dag die verwijst naar het messiaanse rijk. Dag die niet vertelt hoe ver dat nog is, onbereikbaar, maar zich verheugt in de stralen ervan, heden en morgen. Met die dag in de rug herdenken we de Kristallnacht, in de ontzetting om wat er gedaan is en wat juist niet, in het vertrouwen dat Gods scheppend spreken doorgaat: Zie, Ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt? (Jesaja 43: 19a)