De komende weken zal u op katholiekutrecht.nl alle preken van de acht amateursprekers van de Preek van de Leek kunnen lezen. Deze preken zijn geïnspireerd in een tekst van de apostel Paulus. Deze week de preek van: Mike Kortekaas.
Paulus – 1 Korinthe – 9 – vers 24 tot en met 27
Analyse en synthese
Rode draad Wedstrijd en de inzet die je levert om kampioen te worden is als metafoor bruikbaar voor een reflecterend leven gericht op het niet Aardse. Ambitie Voor het halen van doelstellingen is maximale inzet een noodzakelijke voorwaarde; lever die inzet afgemeten naar een Aards doel (de loopbaan) én naar een Bovenaards doel. Urgentie Groei uit tot all-round mens; stop niet als je kampioen bent op een aards – werelds niveau, reflecteer op wat geestelijk kan worden bereikt. Zelfbeheersing Als ik niet zelf –in dit licht– een gedreven inzet lever dan haal ik het geestelijk doel niet en zal op beide niveaus niet worden aangezien als all-round. Dus belangrijk is ‘walk the talk’. Leg jezelf (een) discipline op Omarming Je bent als mens in de gelegenheid gesteld; als mens in staat op je hoogste maat van ontwikkeling te reflecteren, na te denken over wat het meest gewetensvol past om jezelf en anderen van dienst te zijn. Sta van tijd tot stil bij dit vermogen dat ons is gegund; handel daar –met vallen & opstaan– naar.
Preek – opzet
24 – Op de atletiekbaan lopen deelnemers in een wedstrijd, de koninginnesprint van 200 meter, een hordenloop, buiten het stadion een marathon of zwemmen 163 kilometer voor het goede doel. Als we zelf meedoen, dan doen we dat om te winnen! Hoe ver kan het gaan om de hoofdprijs in de wacht te slepen? Bij ons lijkt wel; het doel heiligt alle middelen!
Als toeschouwer worden we geboeid door de inzet, het alles geven, de prestatie, de honderdsten van secondes sneller zijn, het allerlaatste wereldrecord. De wedstrijd zelf kunnen we ervaren als het even stilstaan van de tijd. En zoals voor de atleet, juist dat maakt de wedstrijd tot een monument van ontspanning. Het krachten meten bevrijdt onze drukke geest voor een moment van zijn beslommeringen.
Één is de winnaar van de wedstrijd, de overwinnaar van zijn of haar medestrijders. Één wordt bejubeld door het publiek, dat in vervoering is geraakt door wat de zintuigen hebben waargenomen, Wij krijgen naast de glorie ook de ontgoocheling, teleurstelling en soms het chagrijn mee van hen die het op een spaak- of schaatslengte verschil na, net niet hebben gemaakt. Maakt dat hen tot een mindere deelnemer?
Herkennen we dat een wedstrijd oorspronkelijk en in wezen een spel is? Dat het eervol is te mogen spelen, dat het samen met anderen, met medemensen naar een wedstrijd kijken een unieke gebeurtenis is? En dat winnen onderdeel is van de twee keer drie-kwartier in plaats van het enige resultaat dat telt?
25 – Het hardloopparcours in Paulus tijd komt in grote lijnen overeen met de wedstrijdbanen van 2018 en daarmee is de vergelijking die Paulus maakt ook in onze tijd goed verstaanbaar.
Voor de atleet begint alles met je in te schrijven, je voor te bereiden, je kwalificeert je, je oefent, je zondert je af om je 100% te concentreren op wat komen gaat, je trekt je geest naar binnen om niet afgeleid te worden, of zoals een olympiër schetst: “als topsporter ben je in jezelf gekeerd met extreme doelstellingen.“
Dan is het moment daar; je groet je medestrijders op de renbaan, je groet het publiek, neemt je startpositie in, je luistert, binnen en buiten wordt het stil, een met kracht geladen stilte valt over jouw parcours, over je toeschouwers, over jezelf… Daar is het startschot, en alles komt -zoals het was bedoeld- versneld in beweging. Jouw beweging.
De krachten zijn ontketend, wie zich de overwinnaar mag gaan noemen heb jij, nu onder je gelijken, niet meer in de hand, In het oude Rome wist men dat is in de hand van de Goden, De gouden tijden zijn in de hand van God, het Goddelijke, onze Schepper.
En de atleet komt in de strijd van luttele seconden zichzelf tegen… Het is na iedere verloren race vallen en weer opstaan. Onze atleet geeft het niet op, nee; hij of zij geeft het nooit op!
26 – Wij zagen onlangs een Olympisch kampioen 11 stedenkruisjes halen om nadien te kunnen zeggen, ‘het is volbracht’. En we beleefden het massaal mee. Hoe hebben wij ons kunnen verplaatsen in wat hij in zijn titanenstrijd meemaakte uur na uur? Wij waren er met onze aandacht bij, hebben het zien voltrekken aan ons geestesoog, we zagen het gebeuren.
We raakten geroerd. Zulke haast bovenmenselijke inspanning, deze uitputting die tot de bodem van een bestaan gaat, waarderen we met het bijeenbrengen van bijna 5 miljoen euro’s voor het goede doel. Het bindt, spreken we elkaar toe, de samenleving bijeen, we voelen ons daarmee verbonden! Een samenleving heeft zijn helden nodig!
En kort daarna gaan we over tot de orde van de dag. Zou dat in de dagen van Paulus onder de Corinthiërs anders geweest zijn ? Hoeveel voorbeeld zijn de kampioenen van de wereld in ons dagelijks leven? Atleten willen de beste worden van alle atleten. Het is de kroon op hun vakmanschap, door iedereen herkend te worden als allround atleet. Wat is het vakmanschap dat voor ieder van ons mensen is weggelegd? Waar kunnen wij ons als mens het best in bekwamen? Wat is de kroon op ons vakmanschap als mens?
Wanneer worden wij door onze medemens herkend als een allround mens?
Paulus in zijn brief vergelijkt de opgave voor een atleet met de opgave waar ieder mens voor staat, die op deze aarde geboren wordt. Doe je uiterste best om je als mens te bekwamen in de sportieve opgave om allround mens te zijn en daarin tot het uiterste te bekwamen.
Welke voorbereidingen moeten wij treffen om die wedstrijd te spelen, dat kampioenschap te behalen? Als je het doel niet herkend, dan kom je er ook niet voor in actie. Herkennen en erkennen wij een hoger doel in ons leven? Kunnen wij in deze tijd van digitale overvloed nog stil staan bij een hoger doel dat in ons besloten ligt maar niet zo zichtbaar is als een werelds record? Gunnen wij onszelf tijd om stil te staan en in verwondering ons mens zijn te aanschouwen? Wat ondernemen we met aandacht om daarin steeds krachtiger te worden?
27 – Paulus zegt; ik bedwing mijn lichaam. In de Engelse vertaling ‘ik matig me in alles’ om niet afgeleid te worden van mijn persoonlijk doel om de hoogste, onvergankelijke prijs, mij als mens niet te laten ontgaan. “Deze inspanning, waartoe ik anderen aanspoor, moet ik zelf praktiseren, wil ik dienstbaar en een geloofwaardig voorbeeld zijn”. in 2018; ‘Walk the Talk.’
En de mens komt in die strijd van alle dag en alle jaren zichzelf tegen. Het is in ons leven vaak vallen en weer opstaan. Geven wij als de atleet uit Corinthië ons streven en zoeken nooit op?
Die niet vergankelijke prijs waarover Paulus spreekt. Het kampioenschap van ‘mens-zijn’ is voor ieder van ons weggelegd! Geef dit nooit op! wat er onderweg ook gebeurt! Daarin is Jezus de wonderbare weldoener en raadsman van Nazareth ons voorgegaan. Dat heeft hij ons als voorbeeld voorgeleefd. Het resultaat is –zo u luisteraar wil- in de hand van de goden. Het wordt ons rijkelijk gegund door de hand van God, het Goddelijke – onze Schepper. Het vallen en opstaan dat daarbij hoort is ons aardse kampioenen eveneens gegund!
Herinner u dan –wanneer u de komende tijd een wedstrijd ziet, of aan een wedstrijd deelneemt, waarin de aanstaande kampioen met alle inzet het hoogst haalbare in deze wereld tracht te bereiken– welke onvergankelijke kampioen in stilte in uw zelf leeft.
Mike Kortekaas: Een hele bioloog (doctoraal), een halve filosoof (propedeuse). Gewerkt voor de overheid en in de financiële dienstverlening. Speciaal: hij schrijft sonnetten.
(vanwege een plotselinge ziektecrisis in zijn familie heeft hij zijn preek niet live kunnen houden).
Met dank aan de Preek van de Leek werkgroep
De prekers vanaf links: Fried Spelier, Wim Rozendaal, Leontine van Vliet, Jan de Vries, Eberhard Licht, Tineke Koenders en Len Borgdorff (Foto: Nico Plasmeijer).