S1120068

Op weg naar de Yezidi

De weg van de distributieauto naar de Yezidi is tegenwoordig lang. Abudoreit, de man die het transport onder zijn hoede heeft, en die eigenlijk altijd alles onder zijn hoede heeft, ook de bisschop, wil het daarom combineren met familiebezoek. Ik moet mee in zijn auto en kan wel even logeren bij de zusters dominicanessen in Ankawa vindt de bisschop. Zoals ik al ervaren heb, met het Iraakse hoofd achter het stuur, zijn collega naast hem, ik verstopt op de achterbank, bijna onder de bank, gaat het zonder problemen. Niemand wil mijn pas zien. Heb ik daarvoor viermaal een reis gemaakt naar Den Haag om dat stempel te verwerven!

Om 16.00 uur sta ik aan de poort bij de zusters dominicanessen in Ankawa/Erbil. Voor hen een overval, niemand heeft ze gewaarschuwd. Ik ben hier principieel zonder telefoon, afspraken maken is lastig in vreemde talen, en zo vaak hebben anderen plotseling programma voor me, dat ik niets meer zelf wens te regelen. De enkele keer dat ik die afspraak met mezelf vergeet gaat het doorgaans mis.

Eindelijk leven ze hier in dit convent weer met 16 zusters, ongeveer waarvoor het huis was gebouwd. In 2014 waren ze ineens met 60 zusters, allemaal hierheen gevlucht. In de schok van die tijd stierven er binnen zes weken ik vijf zusters. Ik maakte de zesde mee, kort erna nog een zevende… Al zag ik in die decembermaand 2014 de geest van ISIS als het ware wegtrekken uit hun zielen, meer rust in de gemeenschap komen, er was altijd een bepaalde spanning van een te grote groep in een te kleine ruimte; en iedereen lopen rennen om de mensen buiten te helpen. Er is nu een diepe rust weergekeerd, maar ook de onzekerheid is er nog wel. En er is een soort moeheid, de moeheid van een beginnende herstelperiode. Dat althans hopen we.

Niet dat alles voorbij is, integendeel. Hier leven de zusters die uit al die dorpen en stadjes komen rondom Mosul, en dus dicht bij die geschiedenis leven. Zuster Nibras vindt dat ik zou moeten gaan kijken in Telesquf, Bakofa, Batnaya, Telkef. Zeer verwoest. En dat is een nieuw oorlogsverhaal. In oktober heeft het Iraakse leger inderdaad geen schot gelost, aldus Nibras, maar in deze regio, noordelijk van Mosul, hebben de Peshmerga wél geschoten. En ze hebben zich ingegraven, daartoe over een brede linie een diepe loopgraaf gemaakt zodat het Iraaks leger niet verder kon. Daarmee hebben de Peshmerga een deel van de Nineve-vlakte, wat Irak is, bezet. Twee dorpjes helemaal vernield, de mensen kunnen niet terug, leven nu weer in Telesquf als ontheemden. Hier is een gebiedje door Peshmerga bezet die het niet zomaar willen loslaten. Net zoals in Oost Mosul nog ISIS huizen, daarom is de stad te gevaarlijk. Zo klinkt het verhaal vanuit degenen die hun huis kwijt zijn. Politiek gesproken is de aanwezigheid van de Peshmerga wel een andere; ze hielpen ISIS bestrijden, werden zelfs voor dat werk in het niet-Koerdische gebied door Bagdad betaald. Maar goed, dat was allemaal vóór het Referendum. Sindsdien is veel anders geworden, het meeste weet ik nog niet, dat lijkt wel helder.

De zusters dominicanessen hadden in Mosul hun grootste convent, dat is nu geheel weg door bombardementen. Ze zijn vooralsnog niet van plan terug te keren, ze concentreren zich op Caracosh. Mosul hadden ze vanaf 2006 in drie stappen moeten verlaten: eerst de jongeren, toen de ouderen, toen tenslotte allen; dat ging toch om ruim 40 zusters die invoegden in Caracosh. In 2014 waren ze een heel groot convent aan het bouwen, tevens als kloosterbejaardenoord. Dat moest ineens worden achtergelaten toen ISIS kwam. Die bouw zetten ze niet door, is geen geld voor. Aan het andere, door ISIS verwoeste klooster wordt hard gewerkt. Een bezoek aan de stad maakt zichtbaar hoeveel deze zusters verloren. In Caracosh staan wel meer huizen in aanbouw uit 2014. Waar niemand meer aan werkt.

Vrijdagmorgen vroeg gaan we op pad naar Bashiqa. Het werd de rit van elke 10 minuten een militaire controlepost passeren. Het constante recept: Abudorait maakt een grapje, in de buurt gekomen van Bashiqa geeft hij zelfs bij twee posten een pakje zelfgebakken koekjes af.

Bij een Syrisch katholieke kerk stoppen we, op het grasveld staan al enkele honderden studenten te wachten. Het zullen er in de loop van de ochtend 650 worden. Denk ik. Later hoor ik dat er een kleine duizend zijn gepasseerd, ruim 300 meer dan verwacht. De distributie van voedsel voor de diverse groepen is daar niet geheel op berekend. En de distributie van reisgeld voor de universiteit al helemaal niet. Met dank aan een zeer precies registratiesysteem, al maanden werken op deze wijze van maandelijkse distributie, zeker 15 mensen die zorgen dat het geheel zeer geregeld verloopt, komt het toch goed. Niet dat iedereen geld kreeg, dat zat er niet in. Zakje rijst kun je delen met meer mensen. Om 17.00 uur is het laatste reisgeld weggegeven, vellen vol met namen en vingerafdruk – iedereen had studentenpas en bewijs van deelname op de universiteit moeten tonen – en word ik naar een huis gebracht met 16 Yezidi vrouwen die er studeren. De enige die genoeg Engels spreekt om me echt een beetje te informeren, vertelt dat haar man in Dohuk werkt, hun dochtertje van twee jaar bij zijn moeder is, en zij haar dochtertje al twee maanden niet heeft gezien. Jawel, via de telefoon, dat wel. Nog even twee maanden vol houden, dan is het vakantie. Ze moet nog een jaar.

Het huis is niet kapot, het heeft zelfs deuren. Dat is al heel mooi in Bashiqa. Veel deuren zijn door ISIS gesloopt (zelfde recept als Caracosh waar ik in augustus de ellende mocht aanschouwen). In Bashiqa ligt veel meer gewoon helemaal plat, hier schoot Turkije handgranaten af op ISIS en dan hebben de huizen het ook gehad. Veel huiseigenaren, groot deel Yezidi, hebben (nog) geen geld om aan wederopbouw te beginnen. De studenten mogen er zolang in groepen leven, van hieruit is in ieder geval de universiteit van Mosul bereikbaar.

Bisschop Mirkis had al helemaal geregeld in augustus 2017 dat de Yezidi aan de universiteit van Kirkuk zouden mogen verder studeren. Hij vond dat ze nog niet terug konden worden gestuurd. Maar de president van de universiteit Mosul eiste hun terugkeer, anders zouden ze een of meer jaren verliezen. De bisschop besloot wel hen niet aan hun lot over te laten, dus hij laat nu maandelijks eten brengen, en betaalt hun reisgeld naar de universiteit. Meer zit er niet in. In Kirkuk heeft hij op 2 na alle andere huizen afgestoten, en Abudoreit heeft de mensen gevonden die de hele inboedel wel wilden kopen. Eigenaren vergoedden deels de spijkervaste investeringen.

In dit huis in Bashiqa zitten de vrouwen kosteloos, er is één huis waar huur wordt betaald, door studenten die dat kunnen. Twee verdiepingen en binnenplaats en natuurlijk dakterras. Alles ongeverfd beton. Eén Frans toilet, twee voetstappen plus gat in de grond. Eén douche, nu ja, douche…. en eén wasbak voor tanden poetsen. (in brokken hoor ik, dat Mirkis’ zijn mensen de Yezidi naar Caracosh had willen verhuizen, maar de Syrisch Katholieke bisschop van Mosul heeft dat verboden. Géén Yezidi in Caracosh!)

De keuken heeft een aanrechtje met water en butagasvlam, heeft ook een soort metalen tafelmontuur, gammel, maar het draagt alles dat erop staat. Nergens in huis een tafel, kast of stoel. In de slaapkamers liggen 3 of 4 schuimrubbers van 2 cm op de grond, een enkel kussen. Per kamer een haak in de wand, of een staande kapstok, verder de bagage in een koffer.

Als ik kom zit iemand op zo’n matras op de binnenplaats, ik mag daar bij zitten. Op het dakterras lopen studentes te leren (stampen zeg maar), ergens in een hoekje zit er een diep in haar aantekeningen gekeerd.

We eten op de grond, tafelzeil. Dat is hier overigens nog een wijd verbreide gewoonte, zoals ook eten met de handen (met brood pak je wat je verder nog wilt) en samen je bedienen uit dezelfde schaal. In El Salvador werd ik ooit uitgelachen toen ik met een vork kwam aansjouwen…)
De stemming is goed, met vertaalprogramma’s op de telefoons komen we een stief eindje verder in de algemene informatie. Ja, ja, dat Arabisch van mij… ik blijf maar beter in veilige handen.

Die nacht slaap ik in een kamer met drie personen, parterre. In de vroeg ochtend hebben de meesten al ontbeten als ik wakker wordt: in de keuken: thee en brood. Oud brood. Hééél oud brood. Erger ik me wel eens aan het gemak waarmee resten brood weggaan, hier schokt me dat ook zo oud brood nog gegeten wordt. Ze halen voor mij dan speciaal yoghurt, maar die laat ik aan hen. En ik geef de coördinator zichtbaar voor allen toch maar geld als ik vertrek. Het was aangenaam vertoeven, met meer Arabisch wil ik nog eens terugkeren. Samen op de grond zitten verbindt meer dan aan weerszijden van een tafel. We hebben zelfs samen gedanst, op een telefoontje met muziek.

En dit zijn dan de 650 (of duizend?) studenten die bisschop Mirkis kan bereiken. In Sinjar zitten er 244 vast, die vandaar niet naar Mosul kunnen heen en weer reizen. Die wil hij per sé voor het komende studiejaar naar Bashiqa halen, zodat ze niet nog een jaar verliezen. Zoals hij de komende twee maanden dit hier nog gaat betalen al heeft hij het geld niet, omdat anders deze studenten ondanks de inspanningen ook een jaar gaan verliezen.

Mirkis: „Ik zal per sé de Yezidi helpen, minstens die 244. De christenen krijgen hulp genoeg, die hebben mij niet nodig.”

S1160008

Oorlog in een huiskamer

Plotseling vraagt bisschop Mirkis of ik meekom; ja, wel even snel omkleden, want we gaan naar een condoleance. Er is een grote tragedie gebeurd in een Turkmeense moslimfamilie. Een familie met 11 volwassen dochters waarvan er slechts vier gehuwd zijn, de enige zoon/broer huwde niet omdat hij zijn moeder, weduwe, hielp voor haar dochters te zorgen. Het gaat om een arme familie. De zoon had mogen studeren, landbouw. Maar na 12 jaar boycot die de hele landbouw nagenoeg kapotmaakte, daarna Busch en balanceren op afgronden van burgeroorlogen waar men net niet in terecht kwam, daarna ISIS die nog eens veel vernielde, is landbouw weliswaar nu een groeisector, maar die levert nog niet voldoende werkplek; zo’n studie betekent investeren in toekomst, maar die kan nog duren. Dus de zoon, 27 jaar oud, is taxichauffeur geworden.

Irak en haar steden zijn in de roes van verkiezingen volgende maand. Sinds de democratie werd gebracht door Bush kent Irak inmiddels 217 partijen. In Kirkuk leven vier taalgemeenschappen: Arabieren, Armeniërs, Turkmenen en Koerden. Er is spanning tussen de Koerden en Arabieren, maar ze houden het sinds het referendum op gewapende stilstand, zoals ik schreef. Je weet het nooit natuurlijk, ook Erdogan kan zomaar de lont worden. Maar de verwachting is dat Iraaks en Koerdisch leger niet gaan vechten, al is de vrees daarvoor nog niet voorbij. Met een auto door deze streek rijden maakt wel helder dat de stellingen zijn betrokken, met de intentie om ze niet meer zomaar te verlaten. Gewapende stilstand. Dat ziet er vlak bij de ingang van Kirkuk, aan de weg vanaf Erbil als volgt uit: sinds twee jaar een 25 meter hoge Peshmerga van steen langs de weg, om goed aan te geven dat hier de Koerden de dienst uitmaken; dat althans tot dat referendum en daarna veranderde alles. Nu staat die Peshmerga er met een Iraakse vlag in zijn hand. Ook humor kan dit volk redden! De autoritten van de afgelopen dagen namen veel tijd in beslag, en ik moest op veel plekken komen en zien hoe er geleefd werd. Soera! Foto! Film! Verslaglegging was er dus niet bij. Filmmontage tot midden in de nacht, de nachten zijn te kort.

De ritten. Van Sulaymaniyah tot Kirkuk beschreef ik, en dat is kort samen te vatten: drie stevige militaire controleposten, Iraakse inspectie die met aarden wallen en uitkijktorens van alle kanten wordt beschermd, plus een tank. Iraakse gezichten mogen na even stoppen doorrijden, de rit met een Zwitserse pater, „Amerikaans” hoofd net als ik, betekende drie maal lange tijd om onze passen en visa te laten bestuderen.

Toen de rit van Kirkuk naar Ankawa/Erbil, waar ik even bij de zusters Dominicanessen te logeren werd gelegd – o pardon, iemand had vergeten me aan te kondigen -. De gebruikelijke weg is om allerlei redenen van veiligheid niet in gebruik, we maken een omweg, zuidelijk, langs wegen die deels vooral geweest asfalt zijn, en deels redelijk asfalt maar als een lint over de lieflijke glooiingen van de heuvels gelegd, zodat het voelt als een achtbaan. Wel prachtige landbouwheuvels, volop groeiende granen. Het bijzondere: elk kwartier ongeveer een militaire controlepost. Met een Iraaks hoofd aan het stuur werd dat telkens even een grapje maken, en dan konden we verder. Toen van Ankawa naar Bashiqa, wat al meer richting Mosul is. In Bashiqa wonen veel Yezidi. Over hen had nu mijn bericht moeten gaan, maar er kwam iets tussen, dus dat komt nog. Ankawa-Bashiqa: elke tien minuten een militaire controlepost. Irakezen, nadat we formeel weg zijn uit Koerdistan. Het controlepostje heeft een huisje als vroeger onze plees, niet groter. Maar door aarden wal omgeven, soms ook nog een loopgraaf. Verder blijft het recept hetzelfde: grapje maken, en doorrijden. Het landschap heeft al meer weg van een grasveld waar een mol doorheen is gekropen: veel aarden wal door de velden heen. Dan, na een nacht overblijven in Bashiqa, op naar Caracosh. Dat is een boogje om Oostelijk Mosul heen. Elke vijf minuten een militaire controlepost, werkelijk op elk kruispunt van veldwegen, goed kijken, jawel echt een kruispunt.

In  Caracosh, waar driftig wordt wederopgebouwd – ook een later bericht – leven hoop en onzekerheid en angst als een drieling bijeen. De lagere school heeft een groot scherm waarop 16 camera’s voortdurend alles laten zien: alle klassen in beeld, de ingang, speelplein, sportveld. Dat is de aanwinst na ISIS. Kirkuk is daarbij vergeleken een rustoord.

En gisteren sloeg dáár het noodlot toe. De 27 jarige Turkmeense taxichauffeur vervoerde een Turkmeense politicus die aan de verkiezingen meedoet. Is er ineens een bom, en baf, chauffeur dood. De politicus ligt in het ziekenhuis. De bom werd gemaakt en gegooid door een Koerdische hoge officier, die nu voortvluchtig is. Er woedt een soort politieke oorlog tussen Turkmeense en Koerdische politieke kringen. Jonge hardwerkende taxichauffeur en zijn arme familie betalen de rekening. de inschatting van Mirkis is, dat die officier behoort tot het slag dat goed wil laten weten dat het onder de Koerden beter was dan nu: dus nu chaos en angst zaaien. Hij kent de man, niet als vriend.

Bisschop Mirkis ging op condoleance bij de familie, en geld brengen. Het is een statement: op dit moment zijn we allemaal samen, van welke groep of welk geloof ook. Bij het eenvoudige huis gekomen trokken we allemaal onze schoenen uit, in de eenvoudige kamer lag het eetzeil nog op de grond, de aanwezige mannen hadden net gegeten. Zodra we binnen waren, staande tegen de muur, baden we met vier personen het Onze Vader in het Arabisch, dat kan ik in ieder geval intussen vlekkeloos. Daarna snel drie plastic stoeltjes neergezet, voor de bisschop, voor Abuna Ayad die mee was, en voor mij aan de rechterzijde van de bisschop. Een ander ruimde snel borden van tien personen en tafelzeil weg. Ik bleek gevolg van de bisschop te zijn; ik was ook concoleancebezoek; maar of ik ook wel wilde filmen en foto maken, want dit brengt het Kirkukse en Iraakse leven in beeld. En dat allemaal op een halve meter in het vierkant! Er was ook een tv-camera, een meter van ons vandaan want groter was de ruimte niet. En ik mocht filmen als ik niet in dat beeld zat. En mijn emotie tonen door bedrukt te luisteren toen de bisschop zijn condoleance tot de mannen uitsprak.

Daarna ging de deur van een nevenvertrek open, en kwamen zeven in het zwart gehulde vrouwen binnen, tegenover ons op de grond zitten. De moeder klaagde met geheven armen dat ze haar enige zoon kwijt was, hij was nog zo jong. Bisschop Mirkis vertaalde besmuikt voor mij. Camera op de vrouwen; sommigen huilden, anderen boodschapten in de camera, er waren twee papieren portretten en er was een portret op een smartphone, de camera registreerde het allemaal.

Daarna sprak de bisschop nog eens tot de vrouwen, vervolgens stonden we op en vertrokken weer. Groot verdriet achterlatend, ook deze mannen werkten bedrukt.

In minder dramatische varianten ken ik dit al van Irak. Als er iets bijzonders is, feest of gedenkdag of drama als dit, dan laten leiders van groepen onmiddellijk weten aan „de anderen” dat ze mee vieren of mee treuren. Zo hebben de Irakezen hun land en volk bijeen gehouden sinds 1991 en vermoedelijk al veel langer, en steviger naarmate de krachten om hen uiteen te drijven sterker werden. Sinds 2003 mocht ik hiervan getuige zijn. Zo is Irak nog steeds ontkomen aan een echte burgeroorlog, waar het buurland nu in wegzinkt.

Als ik het vraag heet het: „Nee, we denken niet dat er nu gevechten komen rond Koerdistan, iedereen is moe van alles wat geweest is.” Maar er zijn wel enkele buurlanden met ongeleide projectielen als „leiders”, en de Koerden zijn wel gefrustreerd na dat referendum, dus het vermogen om hoop levend te houden is wel een gevraagde kwaliteit in deze regio. Er wordt veel gebouwd. Dat is pastoraal werk, het geeft de mensen hoop. Maar een drama als nu met deze Turkmeense familie, niemand weet goed hoe dat voldoende kan worden opgevangen, er is nu zoveel tegelijk te doen overal in een situatie van alle denkbare en ondenkbare ongelijktijdigheid.

De nervositeit heeft wel een andere grondtoon gekregen. Een diepe bas, als de rust van geloof in toekomst. Aan alle kanten tegelijk willen opbouwen om ISIS en Bush achter zich te laten; als nerveuze violen. Grapjes maken met de militaire posten, want je kunt ze maar het beste een ontspannen klimaat aanbieden; als een hoge dwarsfluit. Feest vieren en met elkaar meeleven, anders is het leven niet vol te houden; als trompetten en een klarinet. En daartussendoor allerlei triangels met eigen ritmen, die niet overstemmen maar als een voortdurend zoemen zijn waarvan je hoopt dat het een bromvlieg is en niet een aanstormend aangestoken lont.

En het gewone leven heeft dan toch de regie. Brood halen, brood eten, brood delen. Diepe menselijkheid leven door alle bevolkingslagen heen. Gister zei de Gouverneur, waar de bisschop een Frans bezoek liet ontvangen en ik als slippendrager mee mocht, dat Kirkuk vier bevolkingsgroepen kent, en dat de hoofdtaak van de politiek is om te zorgen dat de gemeenschappen zowel als etnische groep als dwars erdoorheen als religieuze groepen allen gelijkelijk ruimte mogen ervaren om samen te leven. Een zeer goed mens, jammer dat er over een maand verkiezingen zijn. Maar met zo’n gouverneur, zo’n man als Mirkis, een zuster Clara of Maria Theresa of Maria, is dit volk veel kans gegeven.

En ik herinner me de woorden die Mirkis, nog gewoon Pater, in 2003 tegen me zei, mijn eerste echte bezoek aan hem. Ik had verteld hoe men in Nederland dacht dat Irakezen nu moesten worden ontwikkeld om te begrijpen hoe een ‚civil society’ werkt. Hij zei toen: „Wij zijn niet dom. Mensen die dom zijn overleven niet wat wij overleefden. Wij hebben een rijkdom aan ervaring opgebouwd, wij zijn niet meer stuk te krijgen.”

Wat ook bij Irak hoort: de warme menselijke emotie, het diepe nadenken, bedachtzaamheid, en in brede geopolitieke streken beschrijven wat de ingrediënten van het actuele leven zijn. Velen kunnen dat binnen één gesprekje. Kom daar in Nederland eens om.

Yosé hne-Sparborth

18 april 2018

Doordeweekse Vieringen

Maandag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
12.00 uur Augustinus
19.00 uur Catharina
1e maandag van de maand: 10:00 uur: Kapel
Barbarabegraafplaats
Dinsdag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
09.00 uur Rafaëlkerk
09.30 uur Dominicus – wereldwake
12.00 uur Augustinus
19.00 uur Catharina
Woensdag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
12.00 uur Augustinus
19.00 uur Catharina
1e woensdag van de maand: Rozenkrans om
19.00 uur in de Johannes-Bernardus.
Donderdag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
09.00 uur Rafael
12.00 uur Augustinus
Vrijdag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
09.00 uur Wederkomst des Heren
ochtendgebed
10:00 uur: Dominicus
12.00 uur Augustinus
18.00 uur Augustinus: Ambrosiaanse vesper
19.00 uur Catharina
1e en 3e vrijdag van de maand:
20:00 uur: San’Egidio, Augustinuskerk.
Zaterdag
08.00 uur Klooster Cenakel
12.00 uur Augustinus

 

Algemeen Contact

Adressen van de kerken

Aloysiuskerk
Adriaen van Ostadelaan 2

Sint Antoniuskerk
Kanaalstraat 198

Sint Augustinuskerk
Oudegracht 69

Sint Catharinakathedraal
Lange Nieuwstraat 36

Sint Dominicuskerk
Palestrinastraat 1

Johannes-Bernardus
Oranje Nassaulaan 2

Nicolaas-Monica-Jacobus (NMJ)
Boerhaaveplein 199

Sint Pauluskerk
Willem de Zwijgerplantsoen 19

Rafaëlkerk
Lichtenberchdreef 4

Wederkomst des Heren / “Buurthuis Bij Bosshardt”
Marco Pololaan 10

Parochiesecretariaat Utrecht

Adriaan van Ostadelaan 4
3581 AJ Utrecht

Openingstijden:
Maandag, Dinsdag & Donderdag: 10.00 – 15.30 uurVrijdag: 09.00 – 12.00 uur
Tel: 030 – 254 6147
E-mail: secretariaat@katholiekutrecht.nl