Foto Frans van der Lugt

Pater Frans – Leven en lijden in Homs

‘Mijn naam is pater Frances. Ik spreek tot jullie vanuit de oude en belegerde stad Homs. Een van de grootste problemen is de honger. Er is niks te eten. Niets is erger dan mensen op straat te zien die iets te eten zoeken voor hun kinderen.’

Vijf jaar geleden maakte deze noodkreet van de Nederlandse pater Frans van der Lugt S.J. vanuit Syrië grote indruk. Velen waren Homs ontvlucht, maar Van der Lugt bleef tot het bittere einde. Het simpele filmpje, gefilmd met mobiele telefoon, kwam terecht bij alle journaals van Nederlandse tv-zenders. De wanhopige boodschap kreeg een triest vervolg. Pater Frans werd op 7 april 2014 om 8 uur ’s morgens vermoord in Homs. Wereldwijd werd er om hem gerouwd.

Vijf later is abouna (‘vader’) Frans, zoals hij door veel Syriërs werd genoemd, nog steeds niet vergeten. Frans van der Lugt, pater en psycholoog, was Syriër met de Syriërs, en nog zo veel meer. Talloze mensen inspireerde hij. Wie was hij, hoe herinneren mensen zich hem? Een eigentijds paasverhaal over een bijzondere man, die zijn leven gaf voor ‘zijn’ mensen en het geloof.

Frans van der Lugt wordt in 1938 geboren in een katholiek bankiersgezin in Den Haag. Na zijn eindexamen besluit hij toe te treden tot de jezuïeten. Hij studeert filosofie en theologie.

In 1964 vertrek naar het Midden-Oosten, studeert Arabisch in Beiroet. In 1966 gaat hij in de Syrische stad Homs werken in het onderwijs.

Het Syrische Homs zal in zijn leven een centrale plaats gaan innemen. Gedurende korte of langere tijden verblijft hij in buitenland voor studie of werk maar telkens zal hij er terugkeren. Hij studeert theologie in Lyon, vervolgens psychologie en wordt in 1971 tot priester gewijd. Hij verdiept zich in yoga en zen-meditatie en promoveert in de psychologie. In de periode 1978-1980 werkt hij als groepsleider bij het internaat De Breul in Zeist. In 1992 wordt hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Hij werkt een aantal jaren in Damascus als studentenpastor. In 1993 keert hij weer terug naar Homs als studentenpastor. In 1996 sticht hij bij Homs het ontwikkelingsproject Al Ard (‘Het landgoed’) bestaande uit een wijngaard, een hostel en een opvangcentrum voor mensen met een beperking. In het weekend is er een vast programma van yoga, meditatie, gespreksgroepen en wandelingen, met name gericht op jongeren. Zowel moslims als christenen komen in grote getale.

2011 keert Frans van der Lugt terug naar Homs, door de inmiddels uitgebroken oorlog is het te gevaarlijk geworden in Al Ard. Als Homs dreigt te worden belegerd blijft Van der Lugt, ondanks herhaalde verzoeken om te vertrekken. In januari 2014 vraagt hij met een videoboodschap op YouTube hulp voor de bevolking van de inmiddels belegerde stad.

Op 7 april wordt hij in Homs in de residentie van de jezuïeten vermoord en de volgende dag aldaar in de tuin begraven. Tot op heden is niet duidelijk wie hem vermoord heeft. Hij zou vermoord zijn door rebellen, maar volgens anderen door handlangers van Assad.

Achternaam

De Syrische Rony Shevan van der Lugt (29) heeft Frans van der Lugt goed gekend. Rony woont ruim vijf jaar in Nederland, samen met zijn vriend vluchtte hij uit Syrië. Hij studeert voor een master in human rights, wacht op zijn Nederlandse paspoort en is bezig om zijn achternaam in ‘Van der Lugt’ te laten veranderen.

Rony groeide op in een gegoed Syrisch gezin in Dubai en Aleppo. Zijn vader heeft een Armeens-christelijke achtergrond, zijn moeder is joods. Op zijn 14e gingen zijn ouders uit elkaar. Een moeilijke tijd: ‘Ik wist eigenlijk wel dat ik homo was, maar dat wilde ik niet. Ik zat helemaal in de knoop met mezelf, ik wilde dat ik een toverstafje had om mezelf te veranderen.’

Via via kwam hij terecht bij Frans van der Lugt in Homs. Van der Lugt liet hem zijn verhaal vertellen en zei: ‘Het medicijn zit in jou. Jezus houdt van jou zoals je bent. Jij moet leren om jezelf te accepteren.’ Het was het begin van een vriendschap en voor Rony de ommekeer: ‘Zijn woorden hebben mij gered!’

‘Frans was voor mij een speciaal iemand. Frans was een goed mens, een heel lieve man. Hij kon met iedereen overweg en praatte met iedereen. Hij kon heel grappig zijn, we hebben ontzettend met hem gelachen.

‘Hij accepteerde de mensen. Dat was zo bijzonder. Iedereen was welkom bij hem op Al Ard. Er was een sfeer van gezelligheid, vriendschap. De mensen hielden van Frans, maar niet iedereen. Frans ging zijn eigen gang. Reken maar dat veel leiders dat maar niets vonden.

Toen de Arabische lente begon in 2011 demonstreerde Rony mee en zette hij zich in voor mensenrechten. Hij werd daarom gearresteerd en verdween achter tralies. Na een zwaar half jaar kwam hij vrij en besloot te vluchten naar Libanon. Daar ontving hij een uitnodiging van de Nederlandse overheid voor asiel in Nederland. Nu woont hij in Utrecht: ‘Nu voel ik me een Utrechtenaar.’

Twee jaar geleden maakte een grote groep Syrische vluchtelingen uit West-Europa een lange wandeltocht ter nagedachtenis aan Frans van der Lugt. Rony was niet welkom om het woord te voeren: ‘Ze wilden niet dat er over de rechten van homo’s werd gesproken. Ik laat me niet de mond snoeren, nooit meer. Ze willen van Frans een heilige maken, maar Frans zei altijd: ik ben niet heilig.’

Waarom wil Rony zijn achternaam veranderen? ‘Het is voor mij een eerbetoon aan Frans en wat hij voor mij heeft gedaan. Ik wil graag in contact komen met zijn familie, ze vertellen wat Frans voor mij betekend heeft. Het zou zo fijn zijn als ze me hun zegen zouden willen geven.’

Hoe is het om over Frans van der Lugt te praten: ‘Ik mis hem, ik mis zijn advies. Ik vind het moeilijk dat ik hier ben en dat het Syrië waar Frans zo van hield, niet meer bestaat. Syrië mist hem, het land en de mensen hebben iemand als Frans nodig!’

Bevrijd

Ook parochiaan Peter Raedts (70) heeft Frans van der Lugt gekend. Raedts kerkt bij de Catharina en de Paulus en doceerde jarenlang aan diverse universiteiten Middeleeuwse geschiedenis en theologie. Net als Van der Lugt trad hij toe tot de orde van de Jezuïeten. In 1998 trad hij uit.

Vlak na zijn priesterwijding maakte hij begin jaren tachtig van de vorige eeuw een maandenlange reis door Syrië, Libanon, Israël en Jordanië. Het was het begin van een levenslange fascinatie voor deze bijzondere regio. ‘Ik heb daar echt de geschiedenis ervaren, het is het gebied waar de drie grote godsdiensten hun oorsprong vinden. Heel bijzonder hoe er zoveel verschillende religies en culturen daar naast elkaar leven. De mensen zijn er zo gastvrij.’ En er was nog iets: ‘Al heel lang werken er jezuïeten in het Midden-Oosten, je vindt ze er overal, met name in het onderwijs en de vorming van jongeren.’

Tijdens deze reis door het Midden-Oosten logeerde hij ook een tijd in het huis van pater Frans van der Lugt in de Homs en trok hij intensief met hem op. Een intense ervaring

waaraan hij dierbare herinneringen bewaart. Van der Lugt had hij al eerder leren kennen. Zowel Raedts als Van der Lugt werkten een korte tijd op het internaat van de Breul in Zeist.

Wat trof hem bij Van der Lugt? ‘Frans van der Lugt kon met iedereen communiceren, hij was oprecht geïnteresseerd in de ander. Hij was bovendien een goede psycholoog en een nog betere luisteraar. Hij was vrijgevig, royaal met zijn tijd en aandacht.’

Een gebeurtenis staat Raedts nog duidelijk voor de geest: ‘Op een dag nam Frans me mee naar een christelijk-orthodox dorp in de bergen. Daar was al maandenlang een slepend conflict tussen de dorpsoudsten over wie er de pastoor moest worden. Ze kwamen er maar niet uit en deden een beroep op Frans.’ Na een lange tocht kwamen ze in het dorp: ‘Frans

had oor voor iedereen, bemiddelde en kwam uiteindelijk met een kandidaat die voor iedereen acceptabel was. Hij nam daar alle tijd voor. Heel indrukwekkend. Bovendien sprak hij niet alleen heel goed Hij Arabisch, hij sprak het dialect van de streek.’

Frans van der Lugt kwam uit een chique achtergrond: ‘ik denk dat dat ook een keurslijf was voor hem, hij had grote behoefte aan vrijheid. In Syrië had hij de ruimte ondanks dat het een conservatief land is. Zelf was hij wars van autoriteit of regels. Op mij maakte hij de indruk van een vrij mens, in zijn geloof en in zijn doen en laten. Bevrijd. En dat gevoel gaf hij anderen ook. Heel mooi.’

‘Zijn meedogenloze dood heeft mij vervuld van een diepe droefheid en mij opnieuw doen denken aan zoveel mensen die lijden en sterven in dit gekwelde land, mijn veelgeliefde Syrië.’
Paus Franciscus naar aanleiding van de dood van Frans van der Lugt

‘Liefde is er voor de goeden en de kwaden. God houdt van alle mensen. We zijn verlost door Christus. Niet door zijn lijden maar door zijn liefde.’
– Frans van der Lugt

‘Ik ben een Syriër geworden. Ik heb heel veel van Syrië ontvangen, en ik wil nu ook mee lijden met de mensen die het heel moeilijk hebben. Ik wil graag voor hen, zo mogelijk, een bron van troost zijn. Ik ben de herder van mijn schapen. Je vraagt iemand die thuis is toch niet waarom hij blijft?’
– Frans van der Lugt

Er zijn diverse boeken over Frans van de Lugt verschenen:

Frans van der Lugt SJ, 1938 – 2014, Bruggenbouwer en martelaar in Syrië – Paul Begheyn SJ (red.) Valkhof Pers

Pater Frans, vijf jaar later, Jan Stuyt SJ, Uitgeverij Adveniat

Wie ben jij, o liefde, verzameld werk van pater Frans, Frans van der Lugt S.J. – Kok Boekenscentrum

Er is een website aan Frans van der Lugt gewijd: www.fransvanderlugt.org

Tekst: Adeline Riesselman

Speldje Aartsbisdom Utrecht-CMYK voor web en drukwerk

Draagspeldje Jaar van de Eucharistie

Voor het Jaar van de Eucharistie voor het Aartsbisdom Utrecht worden speciale draagspeldjes ontworpen en vervaardigd. Hieronder volgt een toelichting:

In het hart van het speldje zijn de handen van de verrezen Christus te zien. Hij breekt het brood voor de leerlingen op weg naar Emmaüs. Zo herkennen zij hun gestorven en verrezen Heer.

Deze handen die het brood breken zijn ontleend aan het schilderij De Emmaüsgangers van Rembrandt (1648, Parijs, Musée du Louvre). Deze afbeelding is gekozen als beeldmerk voor het Jaar van de Eucharistie. De handen van onze Heer Jezus richten zich nu naar ons, Hij blijft door het teken van het gebroken brood zichzelf aan ons geven in de Eucharistie.

De kleur boven de handen en het brood is blauw: beeld van de hemel. De kleur eronder is groen: beeld van de aarde. In de Eucharistie zijn hemel en aarde verbonden, de ene Kerk in de hemel en op aarde rond de gekruisigde en verrezen Christus.

Om de handen en het brood heen bevindt zich een cirkel: deze verwijst naar het kruisoffer van de Heer. Daarom is deze dieprood: beeld van het bloed van Christus. Zijn eens volbrachte kruisoffer op Golgotha komt voor ons aanwezig in het offer van de Eucharistie.

Het bloedrode kruis is omgeven door de kleur goud: dit verwijst naar Pasen, de verrijzenis van onze Heer uit de dood, als eerste van ons allen.

Hopelijk zullen velen dit speldje gaan dragen en nodigt het uit om anderen te kunnen vertellen over de kern van ons geloof – het Paasmysterie – en over de betekenis van de Eucharistie voor ons persoonlijk en voor ons als Kerk tezamen. Onze Heer blijft zich aan ons geven om ons te voeden, als voorsmaak ook van het hemelse gastmaal.

Lees hier de brief aan de parochies.

DSCN0515

“Geloof mag gezien worden!”

Op zondag 8 september werd in Utrecht voor de 18e keer de Willibrordprocessie gelopen. Dit keer onder het motto: “Geloof mag gezien worden!” Voor deze mooie gelegenheid was pastoor Hans Boogers de week daarvoor al te gast in het KRO-programma Roderick Zoekt Licht. ‘Willibrord is de missionaris die voor het eerst het christendom naar Nederland en omgeving bracht’ legt pastoor Boogers uit. Ook vertelt hij in de uitzending hoe de reliekschrijn, gedragen door de studenten van het seminarie, met de overblijfselen van de Heilige Willibrord wordt meegedragen.

Volgens Boogers is het idee van de processie om het geloof weer te laten zien, om ervoor te zorgen dat katholieken trots zijn op hun geloof en om er letterlijk mee “naar buiten te gaan”. De stoet trok recht door het centrum, onder grote belangstelling van het winkelend publiek en liep van het Janskerkhof, waar het beroemde beeld van Willibrord staat, naar de Catharinakathedraal waar de reliekschrijn onder het altaar rust. De processie van afgelopen zondag werd goed bezocht, mede dankzij een zonnige septemberdag. Ook was er een delegatie uit Houten van de Johannes XXIII parochie die een filmpje van de processie heeft gemaakt in samenwerking met Anton ten Klooster.

Uiteraard heeft katholiekutrecht.nl ook een kleine sfeerimpressie van deze mooie middag:

IMG_7556

Bedevaart Kevelaer

Op uitnodiging van het Utrechtse broederschap ging een groep parochianen van de samenwerkende parochies Katholiek Utrecht op bedevaart naar het Duitse Kevelaer. Jaarlijks pelgrimeren veel katholieken het genadebeeld dat in Latijn bekendstaat als de Consolatrix Afflictorum, ofwel de “Troosteres der Bedroefden”.
Dit jaar vertrok de groep onder het thema : ‘Heer, naar wie zouden wij anders gaan?’ De pelgrimage was een groot succes met inspirerende woorden, vieringen, gezelligheid en mooie devotionele geschenken. Ook werden er kaarsjes aangestoken en nam de groep deel aan de lichtprocessie. Volgend zal de 280e jaargang zijn en dan zal pastoor Hans Boogers de leiding hebben over de twee-daagse bedevaart.
  • Noteer alvast in uw agenda: woensdag 26 augustus en donderdag 27 augustus 2020.
DSCN0501

Bisschop Mirkis innoveert vredeswerk in Irak

Op 27 augustus bezocht bisschop Mirkis van Kirkuk en Sulaymaniyah de Martinusparochie in Utrecht. Terugblikkend op 5 jaar aan het hoofd van zijn diocees tijdens de strijd tegen IS in Mosul, benadrukte hij het innovatieve karakter van de projecten die de mensen in zijn bisdom onder zijn leiding ondernamen. Toen andere hulporganisaties zich beperkten tot bed-bad-brood voor vluchtelingen in afgelegen kampen, bood hij tot 700 moslim, christen en yezidi-studenten onderdak in gemengde studentenhuizen in Kirkuk, zodat ze aan de universiteit in eigen land opgeleid konden worden tot de nieuwe generatie professionals. Inmiddels hebben NGO’s dit werk overgenomen. In de dorre woonwijk Sikanian vlak bij Kirkuk – de Chaldeeuwse gemeenschap heeft er een parochie – een woonwijk zonder voorzieningen, creëerde hij een gemengde speeltuin waar geen moslims, christenen en yezidi’s, maar gewoon kinderen samen spelen. Een grote Internationale school voor 6 t/m 18-jarigen (Engelstalig onderwijs) is bijna klaar. Nu is Sikanian een bruisende gemeenschap met winkels, speeltuinen en andere voorzieningen tussen de woningen. Kirkuk is al eeuwen multicultureel, zijn diocees zet in op gastvrijheid voor allen.

Inmiddels bouwen ze in Sulaymaniyah een bejaardenhuis, inclusief kinderopvang. Voor beide projecten werkt hij samen met religieuze zusters uit India, die gespecialiseerd zijn in onderwijs en zorg. Het Klooster te Sulaymaniyah van de orde van Mar Musa, Syrië (Liefde voor de islam) – was nog een initiatief van zijn voorganger Patriarch Sako. Daar lopen alle culturele en religieuze groepen uit de regio dooreen in vormingsprojecten. Hierdoor zullen de voorzieningen in beide steden beter worden dan in het uit zijn jasje gegroeide Bagdad, waar inmiddels een kwart van de Irakese bevolking woont. De burgers van Kirkuk en Sulaymaniyah moeten trots worden op hun eigen stad. Tijdens de vastenactie van dit jaar is in Utrecht 33.000 euro opgehaald. Dit wordt samen met 36.000 euro, die vorig jaar ergens was blijven hangen in het internationale bankverkeer, geïnvesteerd in de huisvesting van de Indiase zusters die de grote school in Sikanian gaan leiden. Kerkelijk Utrecht blijft betrokken bij het werk van bisschop Mirkis. Zo komt hij zaterdag 21 september om 18.00 uur in een filmpje aan het woord tijdens de vredesweekviering in de Aloysiuskerk. Volgend jaar komt hij weer in persoon naar onze Domstad.

 Tekst: Ineke Malsch

Wilt u meer informatie over het bisdom Kirkuk/Sulaymaniyah? Dan is er sinds kort een brochure beschikbaar geschreven door Yosé Höhne Sparborth. De brochure is te verkrijgen via het secretariaat van de samenwerkende parochies voor een vrijwillige bijdrage.

image00003

Hans Boogers: de Blijde Boodschap blijven uitdragen

De verhuisdozen zijn uitgepakt, het appartement ingericht, de installatie achter de rug. Hans Boogers, de nieuwe pastoor van de samenwerkende katholieke parochies in Utrecht, kan aan de slag. Reden voor een uitgebreid kennismakingsgesprek.

Na zeven jaar in Zwolle is nu Utrecht zijn standplaats. Al bij de eerste kennismaking in levende lijve maakt hij een ontspannen en vrolijke indruk. Niet voor niets werd er in Kampen en Zwolle gesproken over de ‘lachende pastoor’. Hij neemt alle tijd voor het interview. En ook de wat minder leuke onderwerpen gaat hij niet uit de weg.

Voor het fotomoment is een afspraak gemaakt in de parochiecentrum. Hij voelt zich op zijn gemak, is vrolijk, attent en alert. Bij een rondje door de kerk maakt hij makkelijk een praatje, iemand stelt zich voor, en al in het gesprek wordt de persoon bij naam genoemd. ‘Ik kan heel goed gezichten en namen onthouden, soms ontschiet me de naam van iemand, maar het verhaal dat bij die persoon hoort heb ik wel paraat.’

Dertig jaar geleden

‘Ik ben tot priester gewijd op 29 juni in1988, het is wel heel bijzonder dat ik op 29 juni 2018 in Utrecht geïnstalleerd word.’ Boogers vertelt over zijn jeugd, geboren in 1958 in Amsterdam, de oudste van een gezin van drie, met twee zussen. De eerste jaren opgegroeid in Amstelveen, daarna verhuisde het gezin naar Noordwijkerhout. Het gezin kerkt bij de Victorparochie, een proefkerk voor Nederlandse liturgie. ‘Dat heeft mij gevormd, ik ben niet opgegroeid met Latijn in de kerk.’

Het gezin verhuist naar Driebergen waar de boslucht misschien heilzamer is. Boogers komt terecht op De Breul, een bekend Jezuïetencollege in Zeist. Het gezin gaat daar naar de kerk bij Arca Pacis, een heel open gemeenschap, oecumenisch gericht en verbonden aan Kerk en Wereld in Driebergen. ‘Ik voelde me er vrij, maar merkte ook dat ik als jongere in de minderheid was.’

Na de middelbare school besluit hij om aan de HEAO te gaan studeren. Het blijkt geen succes. Hij krijgt via via een baan bij de Nederlandse Middenstands Bank (NMB), haalt zijn boekhouddiploma en gaat vervolgens in militaire dienst. Na zijn afzwaaien komt hij terecht in Veenendaal waar hij weer kan werken bij de bank. Jong als hij is, is hij druk met het vinden van zijn eigen weg. In Veenendaal kerkt hij bij lokale parochie die geleid wordt door een heel inspirerende pastoor. Het zeer protestantse Veenendaal kent een kleine katholieke minderheid en dat heeft zo zijn keerzijde: ‘Ik wilde daar lid worden van een volleybalclub. Ik kreeg een vraag over mijn geloof en vertelde dat ik katholiek was, toen kon ik daar niet terecht.’

Hij ontmoet er ook Theo van der Sman, een priesterstudent die zijn opleiding volgt in Antwerpen. Ze hebben diepe gesprekken, waarbij ook de vraag valt of het priesterschap niet wat voor hem zou zijn. ‘

‘Daardoor begon het bij mij te spoken. Priester worden? Ik had eigenlijk heel veel positieve ervaringen met pastores en later met pastoraal werkenden. Het trok me wel, maar er was ook twijfel. Ik ben ook verliefd geweest.’ In diezelfde tijd neemt bisschop Ernst het initiatief tot het oprichten van een priester- en diakenopleiding in Bovendonk. Boogers schrijft zich in met het doel om diaken te worden. Als diaken komt hij in Colombia terecht. ‘Terug in Nederland had ik het erover bij de bank, daar was de reactie: we zien dat wel in je. Dat voelde als een bevestiging, zo van: dit is jouw weg. Maar het was geen makkelijke keuze.’ Een mystieke ervaring in het Belgische klooster Chevretogne gaf de doorslag. Boogers wil er niet dieper op ingaan, te intiem. Hij volgde zijn priesteropleiding in Bovendonk en in Utrecht en werd in 1989 tot priester gewijd door kardinaal Simonis.

‘Hoe het was voor mijn ouders dat ik een roeping had? Ze hadden voor mij een toekomstbeeld met een schoondochter en kleinkinderen. Ze waren bezorgd, maar hun houding was ook: als dit jouw weg is, is het goed.’ Ze hadden gelijk: ‘Bij mijn priesterwijding moest ik plat op de grond liggen. Dit klopt, dat voelde ik toen heel sterk. Ik sta nog steeds achter mijn keuze, ik heb er nog geen dag spijt van gehad!’

Groot gebied

Boogers was 7 jaar pastoor in Zwolle bij de Thomas à Kempisparochie, de afgelopen jaren zag hij zijn werkgebied tot twee keer toe uitbreiden met de Norbertusparochie en de Heilige Christoffel (zie kader). Voor zijn installatie in Zwolle was hij ruim zeven jaar pastoor in de Achterhoek.

Het werkgebied dat hij verlaten heeft is totaal anders dan wat hem in het Utrechtse staat te wachten. Maar er zijn zeker ook overeenkomsten. Ook in het oosten van het land speelt de problematiek van krimp. Steeds minder katholieken weten de weg naar de kerk te vinden en diegenen die wel elke zondag in de kerk zitten zijn vaak ouder.

‘Zwolle is behoorlijk internationaal, je ziet daar ook meer mensen met een andere culturele achtergrond. Maar als je bij een doop in Oldenmark komt, is iedereen weer heel blank.’ Wat valt hem verder op in de gemeenschappen die hij achterlaat? ‘Ze zijn sterk in diaconale activiteiten, de sfeer is sympathiek en leergierig.’

Ook hij werd geconfronteerd met tekorten en kerksluiting. De eens katholieke Zwolse Verrijzeniskerk werd in 2011 overgenomen door de Christelijk gereformeerden. Ook het personeelsbestand moest inkrimpen van 9 naar 3 pastores. ‘Toen de kerk sloot, hebben we gedurende 6 weken elke zondag de mensen met een bus meegenomen naar de andere gemeenschap om ze een plek te geven. Dat was een succes; de mensen weer werden weer actief!’

Ook veranderde zijn rol als pastoor: ‘Mijn werkgebied werd zo groot, je kunt niet overal zijn, de mensen moeten meer zelf doen. Wel ben je nog belangrijk als inspirator en stimulator.’

Daarnaast werd in 2015 de gemeenschap in Dronten geconfronteerd met een zeer vervelende situatie, die zelfs de landelijke media haalde. Een transgendervrouw werd benoemd tot penningmeester van het kerkbestuur. Boogers: ‘Ik verkeerde in de veronderstelling dat dat niet uitmaakte. Maar ik ben teruggefloten door de aartsbisschop en moest haar ontslaan. Ik ben in de pers letterlijk neergezet als een slecht persoon. Het ging om de huisregels van de kerk, hoe ga je daar verstandig mee om? Heel pijnlijk, en zeker niet goed voor de gemeenschap. Het is zo’n verhaal dat alleen maar verliezers kent.’

Maar hij heeft ook veel waardering mogen ondervinden. Bij zijn afscheid, uitgesmeerd over verschillende vieringen in de verschillende gemeenschappen, kreeg hij mooie woorden en complimenten mee: ‘We gaan je missen, we zullen je herinneren als inspirerend, goedlachs, steunend en verbindend.’

Utrecht

En dan nu Utrecht. Hij is goed bekend met de stad. ‘Een mooie plek, met een rijke christelijke geschiedenis en heel veel cultuur, daar hou ik van!’ En verder? Hij zei het al eerder: ‘Ik wil eerst luisteren, wat speelt er hier? Natuurlijk ligt er een pastorale visie. Die wil ik verdiepen, hoe geef je dat handen en voeten? Dat kost veel energie, maar het uitgangspunt, het verhaal van Emmaüs, is zo mooi. Ik wil daarbij aansluiten, wat kan ik daarin betekenen?’ Maar er zit ook druk achter: ‘De ontwikkelingen gaan snel, bijvoorbeeld met de kathedraal en de Augustinus, dat is als springen op een rijdende trein!’

Wat houdt hem op de been? ‘Het geloof in een liefdevolle Christus die wil genezen en nieuwe kansen biedt. Mijn geloof is er altijd heel sterk geweest, het hoort bij mijn levenswijze.’ Wat wenst hij de gemeenschappen toe? ‘Dat zij met elkaar de Blijde Boodschap van Christus blijven uitdragen.’

Van een groot gebied naar een grote stad

Van 2011 tot en met juni 2018 was Hans Boogers pastoor van maar liefst drie parochies, liggend in drie provincies: Gelderland, Overijssel en Flevoland. In 2011 werd Boogers pastoor in Zwolle van de Thomas à Kempis parochie, bestaande uit twee Zwolse gemeenschappen (waaronder die van de befaamde ‘Peperbus’) en gemeenschappen in Herfte-Wythmen, Kampen, IJsselmuiden, Hattem en Hasselt. In 2013 kwam daar de Heilige Norbertusparochie bij, bestaande uit zes gemeenschappen in Biddinghuizen, Dronten, Lelystad, Nunspeet-Elburg-’t Harde (twee gemeenschappen) en Swifterband. In 2015 kwam de parochie Sint Christoffel erbij, deze bestaat uit een vijftal gemeenschappen, te weten in Kuinre, Oldemarkt, Steenwijk, Steenwijkerwold en Vollenhove. Op 15 juni is Ton Huitink hier gestart na zijn installatie in Dronten.

Tekst en foto’s: Adeline Riesselman

UKBW

De kinderboeken van Dorothé Cras

Dorothé Cras (50) is sinds 2012 eigenaar van de Utrechtse Kinderboekwinkel. Ze is geboren en getogen in Utrecht en actief kerkganger in de Pauluskerk. Met pastor Gérard Martens en twee andere vrijwilligers leidt ze het vormselproject voor kinderen in groep 7 en 8. Een gesprek over vriendschap, haar eigen favoriete jeugdboek en boeken die kunnen helpen bij geloofsopvoeding.

‘Het thema van de Kinderboekenweek (2018) is vriendschap, dat leent zich uitstekend voor gesprek met kinderen van elke leeftijd.’ Cras lacht en dat zal ze vaker doen tijdens het gesprek. ‘Het motto bij vriendschap in deze week is ‘Kom erbij!” Dan gaat het dus het over nieuwkomers, vluchtelingen, eigenlijk over elk kind dat zic nog welkom moet voelen.’

Gezeten aan het hoofd van een grote tafel op de zolderetage van het pand aan de Ganzenmarkt bergt ze met een vies gezicht een schoteltje met onbestemde inhoud weg -het lijkt nog het meest op kaarsvet- ‘achtergelaten gisteravond, vermoedelijk.’ De zolder is een beetje een geheime ruimte, je komt er niet als klant. Wel dient hij als tijdelijke behuizing voor een paar jongeren met een status die wachten op een huis: ‘Heeft mijn zoon geregeld, en ik bied ze graag onderdak aan voor een korte periode, maar ja; wel de zooi opruimen he? Nou ja, verder ziet het er heel netjes uit.’ Weer die lach.

Kikker

‘Jip en Janneke, nijntje en vooral de prentenboekjes over Kikker van Max Velthuis kent iedereen en gaan op een mooie manier over vriendschap. Met heel jonge kinderen kun je al over vriendschap praten, terwijl je voorleest. Kikker gaat over bang zijn, wie is jouw vriendje, wat doe je voor hem of haar? Wanneer laat hij of zij jou in de steek? Hoe maak je het goed? Uitgeverij Lemniscaat komt voor de grotere kinderen met een boek over vriendschap en vluchtelingen: ‘Jij en ik’; Verschillende auteurs schrijven over vriendschap en vluchtelingen. Jan Terlouw schreef over de hongervluchtelingen in de Tweede Wereldoorlog, een ander over de Vlaamse vluchtelingen in de Eerste wereldoorlog. Annet Huizing schreef over een nieuwe jongen in de klas, uit het AZC, terwijl een van de vaders in protest gaat. Het boek geeft een andere kijk op het actuele thema vluchten. We kunnen ons nu soms zo overrompeld voelen door alles wat er gebeurt, maar het is helaas iets van alle tijden.’ Voor het derde jaar op rij zou zomaar weer een Utrechtse auteur de Gouden griffel kunnen ontvangen: ‘Grote kanshebber is wat mij betreft Annet Schaap met ‘Lampje’, een prachtig verhaal over een meisje van tien, de dochter van een vuurtorenwachter. Haar vader drinkt veel, elke avond moet zij de lampjes van de toren aan doen. Op een nacht zijn de lucifers op en brandt de lamp niet…en wat er dan gebeurt…’

Vriendschap

Het boek over vriendschap uit mijn eigen jeugd dat mij het meest is bijgebleven is ‘We gingen bramen plukken’, maar de schrijver herinner ik me niet eens. (Doris Buchanan Smith, red.) Het ging over een jongetje dat doodging door een bijensteek. Zijn beste vriendje is er ondersteboven van. Maar mijn allermooiste boek was ‘Momo en de tijd-spaarders’ van de Duitse auteur Michael Ende. Het gaat over grijze mannen met grijze pakken die iedereen de tijd afpakken, iedereen wordt steeds gehaaster. Niemand heeft meer tijd voor vriendschap of een ontmoeting. Ik las het toen ik 13 was, het is dus zeker 30 jaar oud en nog steeds actueel. Het is een heel levensbeschouwelijk boek.’

Tips

Cras krijgt regelmatig vragen welke boeken geschikt zijn bij geloofsopvoeding. ‘Kinderbijbels worden regelmatig verkocht, als doopcadeautje, of rond Pasen, als kinderen met vragen bij hun ouders komen. Die ouders willen iets uitleggen en weten het zelf niet goed. Ook mensen zonder gelovige achtergrond kopen een bijbel, ze willen dat hun kinderen ‘het verhaal’ kennen. Bijvoorbeeld over het leven van Jezus, het nieuwtestamentische verhaal. Het is vooral een culturele belangstelling voor de verhalen. Waar komen onze kunst, gebouwen, kerken en spreekwoorden vandaan? Ze vertellen vaak dat ze er zelf ‘niks meer aan doen’. Rond Kerst verkoop ik vooral veel kerstboeken, maar minder bijbels. Blijkbaar is het kerstverhaal helder en makkelijk te vertellen. De kennis van klanten is wisselend. Soms weten mensen veel en zijn ze kritisch, anderen zijn nieuwsgierig. Ik denk wel dat als je je kinderen iets van de maatschappij en cultuur wil laten begrijpen het terecht is dat je de bijbel leest. Ik probeer de mensen altijd iets te vertellen over hoe de verschillende bijbels werken. Vroeger werkte ik op een bijzonder neutrale school, daar ligt niks vast. Daar werd elk jaar bedacht: wat vieren we, hoe doen we dat? Dat doe je misschien minder op een van oudsher katholieke school. Het is zoeken, mijn eerste baan was op een protestantschristelijke school waar 90 % van de leerlingen Islamitisch was en waar elke dag braaf begon met een bijbel verhaal. Dat was lastig en ook zoeken naar een oplossing.’

Kinderen en Levensbeschouwing.

‘Religie is ook een soort antwoord op het leven na de dood. Ik vind het altijd mooi om vanzelfsprekendheid ter discussie te stellen. Ik wil kinderen graag veel informatie geven, zodat ze zelf keuzes kunnen maken. Je hebt je rituelen, je leeft voor, neemt deel aan kerkdiensten, brandt een kaarsje. Met mijn eigen zoon heb ik veel verhalen voorgelezen, uit drie kinderbijbels. Hij is ook mee geweest naar de kerk. Ik had daar het kinderkoortje, mijn man speelde piano. Ik vind de christelijke baby-bijbel waarin kinderen springen en zingen voor de Heer zelf wat minder aansprekend. Ik sprak erover met een dominee en we kwamen tot de conclusie: Het is goed om kinderen voor te lezen, maar je moet er wel met ze over in gesprek kunnen gaan, en niet alleen maar een tekst zenden. Maar dat is een keus. Zo denk ik erover: meegeven wat je waardevol vindt, geen dogma’s, met oog voor je medemens. Zo zijn we bij het thema vriendschap; ‘wat gij niet wil, dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’. Kinderen denken na over het leven. Ze kijken net even anders. Simpel: hoe kijk je naar een kopje koffie, waar is het kopje van gemaakt, hoe komt die koffie erin, waar bestaat koffie uit? Kinderen pikken er altijd andere dingen uit.’

Tips van Dorothé

  • Tip 1 Wie gelooft wat? (2017), Het grote Kijkboek van Christendom tot Islam van Anna Wills en Nors Tomm is een prachtig kijk -en zoek voor over de 5 grote wereldreligies, op een vrolijke manier in beeld gebracht. Er zit veel informatie in ook voor kinderen van 10, 11 jaar. Maar ook met een zesjarige kun je details bekijken.
  • Tip 2 Wat is de achternaam van God? Voor kinderen van 8,9 jaar. Met veel foto’s en vragen van kinderen. Leuk om bij een communie te geven in plaats van Geronimo Stilton.
  • Tip 3: Franciscus en de dieren van Piet Grobler. Het verhaal vind ik eerlijk gezegd niet zo spannend, maar door de prachtige illustraties is het toch heel inspirerend en geeft het aanleiding bij deze mens- en heilige stil te staan.

Tekst: Liesbeth de Moor

derk

Het werk van Derk

‘Ik ben een man met het syndroom van Down en mijn leven is het waard om te leven.’ Iets meer dan een jaar geleden sprak Frank Stephens deze woorden voor het Amerikaanse congres in Capitol Hill in Washington. Het filmpje op werd een wereldwijde hit met meer dan 96.000 likes op Facebook. In zijn betoog uit Stephens zijn bezorgdheid over het feit dat IJsland en Denemarken nu vrijwel volledig ‘down-vrij’ zijn. Ook in de Verenigde Staten wordt nu bijna 85% van de zwangerschappen met Downsyndroom baby’s voortijdig beëindigd. En dat terwijl ook Down-kinderen en -volwassenen een mooi en volwaardig kunnen leven leiden. In onze eigen parochie hebben we daar levend bewijs van: Derk Wessels (1972). Wessels is kunstenaar en parochiaan van de Pauluskerk in Tuindorp. Een gesprek met Wessels en zijn ouders, Peter en Trees, over zijn leven en werk.

Toen Derk bijna 47 jaar geleden werd geboren, was het nog helemaal niet vanzelfsprekend dat hun ouders zelf voor de opvoeding van hun Down-kind zorgden. Derk was nog maar net geboren toen zijn ouders door de huisarts werd aangeraden om hem meteen op een lijst voor een instelling te zetten. Volgens hem was het veel te moeilijk om zo’n kind zelf op te voeden. Toch besloten zijn ouders om dat advies niet op te volgen. Zo had Derk het geluk om in een normale omgeving op te groeien en was hij zelfs het eerste Down-kind in Nederland dat gewoon naar de lagere school ging. Toen allesbehalve vanzelfsprekend.

Katten

Op de speciale school waar hij eerst heen ging viel Derk niet op, maar op de gewone lagere school werd hij wel gezien. ‘Dat was bij juf Dorothee!’ vult Derk snel aan terwijl hij rondgaat met een schaal koekjes. Het was op die lagere school dat Derk begon te tekenen. Vooral met potlood, maar later ook met krijt. Eerst viel het niet op dat Derk talent had, maar het was wel duidelijk dat zijn tekeningen erg sterk waren. Toen hij in die periode een keer bij zijn juf bleef logeren, tekende hij haar katten. Die tekening vond zijn juf toen zo mooi dat ze ‘m liet inlijsten. En zo merkten ook zijn ouders voor het eerst op dat Derk talent had.

Corneille

Na de basisschool kwam Derk op de Daalse Hoek in Maarssen terecht. Daar werkten toen verschillende begeleiders met een kunstzinnige achtergrond. Via hen kon er een atelier geregeld worden waar Derk echt aan de slag kon, maar daar moest hij wel eerst een proeve van bekwaamheid voor doen. Toen Derk in het atelier de met verf besmeurde werkjassen zag hangen, deed hij er meteen één aan en de kunstenaar was geboren. Tot ieders verbazing wilde hij schilderen en dat terwijl hij eerder vooral met potlood had gewerkt. Toen moeder Trees hem later die dag kwam halen werd opgemerkt dat zijn stijl op die van Corneille leek. De begeleider liet haar het na het andere schilderij zien. Het was wel duidelijk dat Derk mocht blijven. Het zou het begin worden van een mooie schilderscarrière. ‘Maandag, dinsdag en woensdag ga ik naar het atelier’, legt Derk uit, maar schilderen is niet het enige wat hij daar doet. Hij maakt ook linosneden en soms schrijft hij zelfs verhalen. Eén van die verhalen, een kinderboek genaamd ‘Bob is de weg kwijt’, werd gepubliceerd met Dirks eigen illustraties.

Dit is Bob de walvis.
Hij bibbert.
Hij is bang.
Bob is dronken van de zee.
Hij gaat heel langzaam.
Hij is de weg kwijt.
Andere dieren ziet hij niet.
Bob wil naar huis.
– Derk Wessels in “Bob is de weg kwijt”

De Vogel

Op tafel ligt nog een ander dik boek met in blauwe letters de woorden ‘Werk van Derk’. Het is een prachtig overzicht van een keuze uit zijn oeuvre. Op één van de eerste pagina’s staat een foto van Derk in een mooi pak met een lintje op zijn borst. Is Derk dan soms een ridder? Hij knikt. ‘Ja, van Oranje-Nassau!’, voegt hij er snel aan toe. Het ridderschap wordt alleen toegekend aan mensen die ook in het buitenland bekend zijn. Omdat het werk van Derk zelfs in Japan hangt, kwam hij voor die onderscheiding in aanmerking. Maar ook dichterbij huis is het werk van Derk te bewonderen, bijvoorbeeld in het Outsider Art Museum, in een vleugel van de Hermitage in Amsterdam. Maar ook in onze eigen stad Utrecht is zijn werk te bewonderen. Zo maakte graffitikunstenaar JanIsDeMan in december vorig jaar een kolossale wandtekening van ‘De Vogel’, van een werk van Dirk. Het is te zien aan op de zijmuur van het pand aan de Lauwerecht 55. ‘Deze gast maakt hele vette dingen’, merkte JanIsDeMan op in een uitzending van RTV Utrecht, ‘Heel anders dan wat ik normaal maak: veel dikke lijnen. Heldere vormen. Heerlijk!’

Derk Wessels versus JanIsDeMan

Mystieke intuïtie

Maar wat is eigenlijk Derks favoriete schilderij? ‘De Sprong!’ roept Derk meteen uit. Hij laat een felgekleurd schilderij zien waarin een man met een enorme sprong over zowel huizen als bomen door de lucht heen suist. Het is een symbool voor de nieuwe levensfase; een verhuizing, een huwelijk, een kind of een nieuwe baan. Volgens Julia Dotulong, die een prachtige introductie voor het boek schreef, zijn het vooral de rituelen en taferelen die Derk waarneemt. Vader Peter vertelt dat Derk een mystieke intuïtie heeft. ‘Derk komt heel graag bij Stonehenge,’ legt hij uit, ‘dat is één van zijn favoriete plekken.’ Derks mysticisme komt dan ook in zijn werk tot uitdrukking, bijvoorbeeld bij ‘De Zaaier’ een schilderij dat op een verjaardagskaart van de Pauluskerk staat. Op de kaart is de zaaier te zien die gele zaadjes uitstrooit over de akkers, maar wat opvalt is dat het zaad ook in zijn mond zit. Zo weet Derk op een unieke manier een Bijbelse wijsheid tot uitdrukking te brengen, want het zaad dat het Evangelie is kunnen we met de mond verspreiden door erover te praten.

“De Sprong”

Vredesgroet

Derk komt dan ook graag met zijn ouders in de kerk. ‘Ik vind de Pauluskerk een hele grote kerk,’ legt Derk uit, ‘met mooie kaarsen en een koor dat heel goed kan zingen.’ Derk zingt ook altijd mee als hij in de Paulus is. ‘Alleluja vind ik een heel mooi lied,’ zegt Derk, ‘en De steppe zal bloeien.’ Derk zingt ijverig het lied, maar daarna vertelt hij dat zijn favoriete moment in de mis eigenlijk de vredeswens is. Tijdens de mis neemt Derk dan ook ruimschoots de tijd om iedereen de hand te schudden. Helaas komt hij nu niet meer zo vaak in de Paulus als hij zou willen want de busverbinding tussen Tuindrop en Overvecht (waar hij woont) is enige tijd geleden opgeheven en dat maakt het allemaal wat lastig.

‘We hebben genoeg gekletst.’ besluit Derk na een uur praten en daar heeft hij ook wel een beetje gelijk in. Hij staat op, trekt zijn jas aan en nadat hij iedereen gedag heeft gezegd, loopt hij alleen naar huis. Daarmee toont Derk een mate van zelfstandigheid waar hij trots op mag zijn en die hij misschien nooit had kunnen bereiken als zijn ouders bijna 47 jaar geleden niet hadden besloten om hem zelf op te voeden.

“De Zaaier”

Kanarie

‘Ik heb niet het gevoel dat ik mijn bestaan zou moeten rechtvaardigen.’ zegt Stephens aan het eind zijn toespraak, ‘wij zijn de kanarie in de eugenetica-kolenmijn. Wij geven de wereld een kans om na te denken over een ethiek die wil bepalen welke mensen wel en niet een kans krijgen om te leven.’ Een leven met Downsyndroom is natuurlijk niet perfect, maar welk leven is dat wel? Wie ziet wat Derk allemaal met zijn leven heeft gedaan, wat hij allemaal heeft bereikt en wat hij betekent voor zijn ouders, zijn broer en zus en de mensen die van hem en zijn werk houden, kan niet ontkennen dat Derks leven inderdaad mooi en volwaardig is.

Tekst: Erik Hendrix

To match feature IRAQ-VIOLENCE/

Vastenactie Irak

Irak is nog steeds een land in oorlog, formeel. Geen keuze, oorlogen die het wordt aangedaan. Toch nogal anders dan onze oorlogsherinnering 1940-1945: door de lange duur, en vooral het steeds andere gezicht van de oorlog. Sinds 1991 moest men voortdurend aanpassen aan nieuwe ellendes.

Onze partners in het Chaldeeuwse bisdom Kirkuk/Sulaymaniyah, waaronder bisschop Yousif Mirkis, geven blijk van een enorm aanpassingsvermogen en razendsnel inspelen op nieuwe situaties. Zowel als het om kansen gaat, als om nieuwe problemen. In Sulaymaniyah zijn ze een bejaardenhuis aan het bouwen omdat nu de ouderen komen die alle kinderen in buitenlanden hebben. Toen Mosuls universiteit haar ballingschap in Kirkuk stopte na de nederlaag van ISIS, en terugkeerde naar Mosul, hielp het bisdom de studenten met verhuizen. Ze leven weer bij hun families, doorgaans in huizen die ernstig beschadigd zijn in de gevechten.

En daar was plotseling die ene uitzondering. De Yezidi-studenten, van het volk dat het meest geleden heeft onder ISIS, mochten niet in Caracosh wonen, een stadje vlak bij Mosul. De Syrisch katholieke bisschop van Mosul wenste geen Yezidi in „zijn” christelijke stad!

Bisschop Mirkis en zijn mensen hebben ze toen geholpen om in Bashiqa onderdak te vinden. Bashiqa ligt nog in dat bisdom Mosul – dus niet in het eigen bisdom Kirkuk – maar de Syrisch katholieke parochiepriester daar wil graag helpen met de opvang. Ze leven in groepen, in huizen die zo beschadigd zijn dat de eigenaren nog niet aan wederopbouw zijn begonnen. Ze wonen er bijna als ‚anti-kraak’ brigades. De Syrisch katholieke parochie helpt wat met eten. Bisschop Mirkis garandeert – zover mogelijk – de reiskosten naar Mosul. Want dat kost elke student vanaf Bashiqa $75,- per maand.

De studenten werken intussen keihard. Tot nu toe zijn in die vier jaar steun aan de studenten allen nog geslaagd voor de studies en de tussenfasen. Bischop Mirkis is trots op ze!

Voor de opbrengsten van de vastenactie: IBAN: NL21INGB0000005850

t.n.v. Vastenactie, Den Haag, o.v.v. „samen studeren en samen leven in Irak”

4f5ee207-da56-4eb2-bc8b-398060406ae5

De muzikale roeping van Paul Houdijk

Organist en musicoloog Paul Houdijk vierde op 24 november jl. zijn veertigjarig jubileum als kerkorganist van de Sinte Catharinakathedraal. Tijdens de zaterdagavondmis, gemiddeld eens per maand op zondag bij de gregoriaanse mis,  en bij de hoogfeesten op doordeweekse dagen bespeelt hij het Maarschalkerweerdorgel. Nu viel dat jubileum ook nog eens samen met de uitgave van zijn derde album: L’organist Romantique. Reden genoeg voor katholiekutrecht.nl om eens met Paul te praten over zijn liefde voor de kerk, het instrument en zijn prachtige muziek.

Paul komt zijn hele leven al in de kerk en hij wist al vrij vroeg dat hij later orgel wilde spelen. Als kind speelde hij al blokfluit. ‘Daar kwam later de piano bij’ vertelt Paul, ‘dus dan heb je al iets van toetsen in combinatie met fluiten’ lacht hij vrolijk. Het klinkt alsof Paul muziek er met de paplepel in kreeg, komt hij uit muzikale familie? ‘Nou, vooral mijn moeder … En mijn opa, die kon alle Beethoven sonates op de piano spelen en dat terwijl hij banketbakker was. In die tijd had je dat veel meer dan nu.’ De combinatie van muziek en geloof heeft voor Paul altijd een extra dimensie gehad. ‘Ik ben altijd al gelovig geweest en muziek die daar eer aan deed sprak me daarom natuurlijk heel erg aan.’ Paul speelde voor het eerst in de Sinte Catharinakathedraal toen hij nog aan het conservatorium studeerde. ‘Dat was halverwege de jaren ’70’ vertelt hij, ‘ze zochten een organist voor de zaterdagavondmissen en toen ze mij vroegen vertelde ze dat ik helaas wel op een ‘rotorgel’ moest spelen.’ Maar toen Paul achter dat ‘rotorgel’ aanschoof, had hij meteen door dat het weldegelijk een heel goed orgel was.

‘Vroeger zag deze kathedraal er van binnen net zo uit als de Willibrordus’ vertelt Paul terwijl hij het schip van de Catharina in gebaard, ‘dat was allemaal neogotiek uit de periode van de katholieke emancipatie. De katholieken hadden toen de Catharina teruggekregen van koning Willem II. Echter in de jaren ’60 van de twintigste eeuw moest dat er allemaal weer uit.’ Er ontstond in die periode een gedachtegoed dat grote gevolgen had voor het kerkinterieur. ‘De monnikenbanken hier zijn eigenlijk gescalpeerd, want die hadden hele grote rugstukken die tot boven je hoofd gingen en dat hebben ze er ten allemaal afgezaagd.’ Alles wat de neogotische sfeer van de katholieke emancipatie ademde moest verdwijnen en zo eindigde bijvoorbeeld ook de preekstoel in stukken gehakt in de tuin van de pastorie. Het verhaal van Paul klinkt bijna als een tweede beeldenstorm. ‘Dat was het in feite ook’ beaamt hij, ‘het was ook een tijd waarin men hele andere kerkmuziek wilde. Dat betekende dat het oude koor dat hier zong, Gregorius Magnus, naar huis werd gestuurd.’ Daar kwam het nieuwe Kathedrale Koor Utrecht voor in de plaats en overeenkomstig de ideeën van die tijd oriënteerde dat koor zich vooral op de volkszang, de oude muziek en muziek uit de twintigste eeuw. De religieuze muziek van de negentiende eeuw had toen minder prioriteit.  ‘Dat is nu allemaal wat ruimer geworden hoor, maar in die tijd was het wel een beetje een ideologie’ legt Paul uit. Binnen die ideologie vond men ook het Maarschalkerweerdorgel niet meer passen, en zo viel het instrument in ongenade. Na de grote verbouwing van de kerk in de jaren ’60 wilde men dus een heel ander soort orgel. Maar daar was geen geld meer voor, en dat bleek de redding van het orgel. Uit geldgebrek hebben ze het orgel maar laten staan.

Toen Paul voor het eerst achter het Maarschalkerweerdorgel plaats nam, kwam hij er al snel achter dat het eigenlijk een prachtig instrument is. ‘Dit orgeltype was oorspronkelijk bedoelt voor begeleiding van het Gregoriaans en de uitgeschreven orgelpartijen van missen voor koor en orgel. Daarnaast had en heeft het nog een andere functie: met passende orgelmuziek en improvisatie moe(s)t het de kerkgangers verheffen om ze in aanraking met het bovennatuurlijke te brengen. Dat is een functie die het orgel typisch in de katholieke kerk had, en eigenlijk nog steeds heeft of in ieder geval zou moeten hebben.’ Tegenwoordig is het Maaschalkerweerdorgel weer helemaal gerehabiliteerd en is er een hernieuwde belangstelling voor de muziek waar het orgel ooit voor bedoeld was. Hoe verklaart Paul dat? ‘Nou, in de geschiedenis komen dingen vaak terug. In de late romantiek was het orgelspel allemaal wat warmer en milder van klank en daar is in deze tijd ook weer meer behoefte aan. Bovendien zijn orgelhistorische kennis en inzicht enorm toegenomen.’ Dat de muziek uitdrukking geeft aan de geloofservaring stond ook in een prachtige brief die hij ter gelegenheid van zijn jubileum heeft gekregen van kardinaal Eijk, de hulpbisschoppen, en de econoom van het aartsbisdom. Bovendien werd Paul op 24 november j.l.  onderscheiden met de Willibrordplaquette, vanwege zijn verdiensten als organist voor de kathedraal.

Het is Paul echter niet altijd voor de wind gegaan, zo werd hij op een gegeven moment gediagnostiseerd met de oogziekte retinitis pigmentosa. ‘Dat is een degeneratieproces in het netvlies waarbij staafjes en kegeltjes verdwijnen’ legt hij uit. Zo verloor Paul langzaamaan zijn zicht. Heeft dat hem gehinderd in zijn werk als organist? ‘Ja, vroeger kon ik nog noten lezen, maar nu moet ik alles uit mijn hoofd leren en dat is een zware klus. Kijk, een concert van een uurtje is wat anders, maar zaterdag heb ik een hele mis plus daarna nog een klein concert. Nou, dan is het wel een hele zit als je alles uit je hoofd moet doen.’ Volgens Paul is er echter geen gradueel, maar een wezenlijk verschil tussen heel moeilijk en onmogelijk. ‘Zolang het nog zeer moeilijk is sta ik te juichen’ zegt hij vastberaden ‘-zo moet je het zien.’ Uit alles blijkt dat Paul het leven als kerkorganist als een roeping ziet, maar ervaart hij dat ook zo? ‘Eigenlijk wel’ beaamt hij, ‘het is natuurlijk een beroep, maar het voelt uiteindelijk als een roeping. Het is net alsof ik niet zelf heb bedacht dat ik dat moest worden.’ Net als het Maarschalkerweerdorgel het beste klinkt wanneer er  de muziek op wordt vertolkt waar het voor ontworpen is, zo doet een mens het ook het best in het leven wanneer hij de roeping leeft die hij van God gekregen heeft. Uit alles blijkt Paul een gelukkig mens die dankbaar is voor zijn roeping als kerkorganist. In maart viert hij zijn 66ste verjaardag en dan zal ook zijn pensioen dichterbij komen. Wat Paul betreft is daarmee zijn orgelspel echter nog niet afgelopen. ‘Ik zou dan graag nog steeds iets willen betekenen voor de parochies als vrijwilliger – dat werkt zo voor mij, juist omdat het een roeping is’.

Pauls nieuwe CD, L’organiste Romantique, is inmiddels te koop, ook in de kathedraal, bijvoorbeeld tijdens de donderdag-of zaterdagkerkopenstelling. ‘Het is mijn derde album en ik ben er heel erg dankbaar voor dat ik dat nog heb kunnen doen. Een drieluik was altijd al een beetje mijn plan. Het is een mooi getal, drie, ook in de drie-eenheidsgedachte’, hoewel  hij een vierde album in de toekomst niet helemaal uitsluit. Op het moment is Paul echter vooral met een ander project bezig: ‘in het verleden heb ik al het nodige geschreven over Maarschalkerweerd en zijn tijd, en dit orgel in het bijzonder. Nu ben ik bezig met het schrijven van een boek over dit onderwerp. Daarover ging vroeger ook al mijn doctoraalscriptie en die ben ik nu dus verder aan het uitwerken. Het zou een proefschrift kunnen worden, maar het zou ook gewoon een boek kunnen worden. Het is een hele interessante tijd, de periode van de katholieke emancipatie, en alle dingen die daar bijkwamen, de kerkmuziek, de architectuur en de orgelbouw zelf.’

Meer informatie over Paul Houdijk, het Maarschalkerweerdorgel en zijn muziek kunt u vinden op www.paulhoudijk.nl

Tekst en foto’s: Erik Hendrix

DSCN0296

Denken over de toekomst

Het kwam als een donderslag bij heldere hemel toen op 28 mei j.l. bekend werd gemaakt dat de Personele Unie de Catharinakerk aan de bisschop wil voordragen om aan de eredienst te onttrekken. Het nieuws haalde de nationale kranten en een naam die daarin vaak terugkeerde was die van Wouter van Belle. Van Belle werd zo, tegen wil en dank overigens, de gedoodverfde leider van een vooralsnog niet-bestaande opstand. “Ik wil graag meteen duidelijk maken dat ik geen oprichter van een actiegroep ben,” zegt Van Belle, “sterker nog: er ís helemaal geen actiegroep!” Al ruim dertig jaar is Van Belle organist van de Catharinakathedraal en op de vraag wat hij dan wel is, beschrijft hij zich eenvoudigweg als een bezorgde medewerker en parochiaan.

Van Belle spreekt met veel passie over de kathedraal. Op de vraag of Van Belle het eens is met de stelling dat één van de twee binnenstadkerken (dat wil zeggen: de Catharina of de Augustinus) moet verdwijnen antwoordt hij bedenkelijk en weloverwogen: “Niet per se. Ik vind het teruglopend kerkbezoek bijvoorbeeld geen sterk argument. We moeten ons eerst afvragen waar het door komt dat het kerkbezoek terugloopt. Ik zie bijvoorbeeld elders in Nederland, en zelfs hier in Utrecht, voorbeelden van gemeenschappen waar het kerkbezoek helemaal niet terugloopt. Kijk bijvoorbeeld naar de Gerardus Majella. Die kerk loopt goed omdat daar initiatieven worden ontplooid. De broeders van Sint Jan zijn heel actief en weten veel jonge mensen aan te trekken.”

Van Belle vraagt zich hardop af of de Personele Unie (d.w.z. het bestuur van de samenwerkende parochies) werkelijk alle mogelijkheden heeft overwogen in een poging om beide kerken open te houden. “Ik kan me een paar scenario’s voorstellen waarin het helemaal niet nodig is om één van de twee binnenstadkerken te sluiten. Waarom zou een congregatie als de Broeders van Sint Jan de Augustinus niet over kunnen nemen?’ Van Belle noemt een hele reeks aan mogelijkheden, waaronder ook betere contacten met het Ariënskonvikt en haar priesterstudenten. Hij roept in herinnering de oude constructie waarin de rector tegelijkertijd de plebaan van de kathedraal was. “Dit zijn allemaal ideeën, ik zeg niet dat het ook meteen oplossingen zijn, maar het laat zien dat er veel andere mogelijkheden zijn dan meteen sluiten.” Zijn voornaamste bezwaar tegen de sluiting is dat er vanuit de Personele Unie hoofdzakelijk wordt gesproken over te hoge kosten, maar dat er verder geen transparantie is over de eigenlijke berekeningen die daarbij gemaakt worden. “Ook vraag ik me af wat de inhoud van de gesprekken met Museum Catharijne Convent zijn. Wil de Personele Unie de Catharina echt verkopen of krijgt het museum de kathedraal misschien in bruikleen? Die zaken tellen voor mij ook mee.”

Vanuit het bestuur bestaat er ook de wens om met parochianen in gesprek te gaan over de toekomst van de samenwerkende parochies. Vooralsnog ontbreekt het echter vooral aan initiatief aan de basis. Zonder een toegewijde werkgroep van parochianen die zich met de toekomst van de katholieke kerk in Utrecht wil bezighouden, heeft de Personele Unie geen klankbord en geen gesprekspartner. Katholiekutrecht.nl wil daarom graag een oproep doen aan al haar lezers: Bent u in staat om verder te kijken dan alleen de belangen van uw eigen geloofsgemeenschap? Wilt u meedenken over de toekomst van de katholieke kerk in de stad Utrecht? Bent u bereid om onderdeel uit te maken van een werkgroep die op een kritische en constructieve manier met de Personele Unie in dialoog wil gaan over deze thema’s? Stuur dan een mailtje naar communicatie@katholiekutrecht.nl en wij brengen u graag met elkaar in contact.

Tekst en foto’s: Erik Hendrix

hands

Vacature bestuurslid vrijwilligersbeleid

VACATURE

De samenwerkende parochies Ludgerus, Martinus en Salvator zijn per direct op zoek naar een bestuurslid vrijwilligersbeleid.

Onze organisatie

De samenwerkende parochies zijn een transitieorganisatie waarin de drie Utrechtse stadsparochies Sint Ludgerus, Sint Martinus en H. Salvator worden gecombineerd. Onze organisatie ondergaat op dit moment grote veranderingen en het is daarom van belang dat alle vrijwilligers daarin een heldere rol vervullen en een goede begeleiding krijgen vanuit onze organisatie.

Bestuurslid vrijwilligersbeleid

De komende jaren zal er steeds meer een beroep worden gedaan op vrijwilligers met uiteenlopende rollen: van diaconie tot liturgische ondersteuning en van schoonmaker tot collectant. Katholiek Utrecht wil met haar vrijwilligersbeleid graag een voorbeeldrol innemen.

De werkzaamheden

Werven, selecteren, begeleiden en toerusten van de vrijwilligers zodat zij zelfstandig kunnen functioneren;

  • Verantwoordelijk voor goede communicatie tussen de vrijwilligers onderling;
  • Opbouwen en onderhouden van een netwerk van maatschappelijke organisaties in de wijk;
  • Onderzoeken naar nieuwe mogelijkheden om vrijwilligers in te zetten binnen Katholiek Utrecht

Profiel

  • Leidinggevende kwaliteiten, uitstekende communicatieve vaardigheden en gevoel voor verhoudingen;
  • Inzicht hebben in maatschappelijke ontwikkelingen en eventueel daaruit voortvloeiende veranderingen in het vrijwilligerswerk, oog en ontwikkelingskracht voor innovatie in vrijwilligerswerk;
  • Praktiserend Rooms-Katholiek

Sollicitaties

Uw sollicitatie: een korte motivatiebrief plus cv zien we graag tegemoet voor 14 juli via email: secretariaat@katholiekutrecht.nl

Inlichtingen

Voor meer informatie over de functie kunt u bellen met: Mw. Margriet Simonis, hoofd centraal secretariaat, via 030 254 6147

bischop Kort

Kerk helpt overheid met schuldhulp

In ruim honderd gemeenten hebben ‘maatjes’ zich bij protestantse en katholieke organisaties aangemeld om mensen met forse schulden te helpen. De overheid beseft dat kerken broodnodig zijn om dure zorgtaken uit handen te nemen. We moeten weliswaar ‘zelfredzamer’ worden, maar daar hebben we elkaar voor nodig. Onder het motto ‘samen lukt het’, laten de Schuldhulpmaatjes het barmhartige gezicht van zelfredzaamheid zien. De vrijwilligers delen geen vette vissen, broden en wijn uit. Ze helpen mensen in nood om beter met geld om te gaan.

Op de landelijke jaarvergadering van de organisatie, hield bisschop Gerard de Korte (’s-Hertogenbosch) een lezing over de ontwikkeling van het christelijke sociale denken vanaf 1891. In dat jaar gaf paus Leo XIII met encycliek Rerum Novarum (‘over de nieuwe zaken’) denkstof over het omgaan met nieuwe sociale vraagstukken. De bisschop noemde ook de bijdrage van de protestantse dominee Abraham Kuyper, die het begrip ‘soevereiniteit in eigen kring’ uitvond.
Beiden ging het om een decentrale insteek waarbij niet alles van hogerhand wordt geleid en beslist, maar juist de lagere organen worden gesteund door de hogere organen (het katholieke principe van ‘subsidiariteit’).
In de encycliek Laudato Si (2015) komt paus Franciscus, vertelde De Korte, naast het milieu op voor wereldwijde sociale gerechtigheid. De christelijke houding van solidariteit met kwetsbaren gaat lijnrecht in tegen wat Franciscus ‘de mondialisering van onverschilligheid’ noemt. Die solidariteit klonk door in het (voorspelbare) verhaal over de Barmhartige Samaritaan en Matteüs 25, maar ook in de motivatie van schuldhulpmaatjes om voor hun naasten te zorgen.
Een gelovige houdt het vaak langer vol dan iemand die vanuit louter humane drijfveren zich voor zijn naaste inzet, meent De Korte.

Eén derde van de huishoudens in Nederland heeft schulden. Bij 750.000 huishoudens is de schuldenlast problematisch. Het werk van een schuldhulpmaatje is vaak een druppel op de gloeiende plaat. Maar vele druppels brengen wel verkoeling. Het gaat tenslotte om de waardigheid van de mens. Die waardigheid wordt door armoede aangetast. Schulden zijn als een loden last op de schouders, als een strop om de nek.

bron: katholiek.nl

kinderen

Kinderclub op vrijdagmiddag

Voortaan is de Kinderclub van de Rafaëlkerk op vrijdagmiddag van 15.30 uur -17.00 uur. De oefening voor de misdienaars worden ook op deze middag gedaan. Aan het einde bidden met z’n allen een Tientje in de kapel.

Doordeweekse Vieringen

Maandag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
12.00 uur Augustinus
19.00 uur Catharina
1e maandag van de maand: 10:00 uur: Kapel
Barbarabegraafplaats
Dinsdag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
09.00 uur Rafaëlkerk
09.30 uur Dominicus – wereldwake
12.00 uur Augustinus
19.00 uur Catharina
Woensdag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
12.00 uur Augustinus
19.00 uur Catharina
1e woensdag van de maand: Rozenkrans om
19.00 uur in de Johannes-Bernardus.
Donderdag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
09.00 uur Rafael
12.00 uur Augustinus
Vrijdag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
09.00 uur Wederkomst des Heren
ochtendgebed
10:00 uur: Dominicus
12.00 uur Augustinus
18.00 uur Augustinus: Ambrosiaanse vesper
19.00 uur Catharina
1e en 3e vrijdag van de maand:
20:00 uur: San’Egidio, Augustinuskerk.
Zaterdag
08.00 uur Klooster Cenakel
12.00 uur Augustinus

 

Algemeen Contact

Adressen van de kerken

Aloysiuskerk
Adriaen van Ostadelaan 2

Sint Antoniuskerk
Kanaalstraat 198

Sint Augustinuskerk
Oudegracht 69

Sint Catharinakathedraal
Lange Nieuwstraat 36

Sint Dominicuskerk
Palestrinastraat 1

Johannes-Bernardus
Oranje Nassaulaan 2

Nicolaas-Monica-Jacobus (NMJ)
Boerhaaveplein 199

Sint Pauluskerk
Willem de Zwijgerplantsoen 19

Rafaëlkerk
Lichtenberchdreef 4

Wederkomst des Heren / “Buurthuis Bij Bosshardt”
Marco Pololaan 10

Parochiesecretariaat Utrecht

Adriaan van Ostadelaan 4
3581 AJ Utrecht

Openingstijden:
Maandag, Dinsdag & Donderdag: 10.00 – 15.30 uurVrijdag: 09.00 – 12.00 uur
Tel: 030 – 254 6147
E-mail: secretariaat@katholiekutrecht.nl