S1120068

Op weg naar de Yezidi

De weg van de distributieauto naar de Yezidi is tegenwoordig lang. Abudoreit, de man die het transport onder zijn hoede heeft, en die eigenlijk altijd alles onder zijn hoede heeft, ook de bisschop, wil het daarom combineren met familiebezoek. Ik moet mee in zijn auto en kan wel even logeren bij de zusters dominicanessen in Ankawa vindt de bisschop. Zoals ik al ervaren heb, met het Iraakse hoofd achter het stuur, zijn collega naast hem, ik verstopt op de achterbank, bijna onder de bank, gaat het zonder problemen. Niemand wil mijn pas zien. Heb ik daarvoor viermaal een reis gemaakt naar Den Haag om dat stempel te verwerven!

Om 16.00 uur sta ik aan de poort bij de zusters dominicanessen in Ankawa/Erbil. Voor hen een overval, niemand heeft ze gewaarschuwd. Ik ben hier principieel zonder telefoon, afspraken maken is lastig in vreemde talen, en zo vaak hebben anderen plotseling programma voor me, dat ik niets meer zelf wens te regelen. De enkele keer dat ik die afspraak met mezelf vergeet gaat het doorgaans mis.

Eindelijk leven ze hier in dit convent weer met 16 zusters, ongeveer waarvoor het huis was gebouwd. In 2014 waren ze ineens met 60 zusters, allemaal hierheen gevlucht. In de schok van die tijd stierven er binnen zes weken ik vijf zusters. Ik maakte de zesde mee, kort erna nog een zevende… Al zag ik in die decembermaand 2014 de geest van ISIS als het ware wegtrekken uit hun zielen, meer rust in de gemeenschap komen, er was altijd een bepaalde spanning van een te grote groep in een te kleine ruimte; en iedereen lopen rennen om de mensen buiten te helpen. Er is nu een diepe rust weergekeerd, maar ook de onzekerheid is er nog wel. En er is een soort moeheid, de moeheid van een beginnende herstelperiode. Dat althans hopen we.

Niet dat alles voorbij is, integendeel. Hier leven de zusters die uit al die dorpen en stadjes komen rondom Mosul, en dus dicht bij die geschiedenis leven. Zuster Nibras vindt dat ik zou moeten gaan kijken in Telesquf, Bakofa, Batnaya, Telkef. Zeer verwoest. En dat is een nieuw oorlogsverhaal. In oktober heeft het Iraakse leger inderdaad geen schot gelost, aldus Nibras, maar in deze regio, noordelijk van Mosul, hebben de Peshmerga wél geschoten. En ze hebben zich ingegraven, daartoe over een brede linie een diepe loopgraaf gemaakt zodat het Iraaks leger niet verder kon. Daarmee hebben de Peshmerga een deel van de Nineve-vlakte, wat Irak is, bezet. Twee dorpjes helemaal vernield, de mensen kunnen niet terug, leven nu weer in Telesquf als ontheemden. Hier is een gebiedje door Peshmerga bezet die het niet zomaar willen loslaten. Net zoals in Oost Mosul nog ISIS huizen, daarom is de stad te gevaarlijk. Zo klinkt het verhaal vanuit degenen die hun huis kwijt zijn. Politiek gesproken is de aanwezigheid van de Peshmerga wel een andere; ze hielpen ISIS bestrijden, werden zelfs voor dat werk in het niet-Koerdische gebied door Bagdad betaald. Maar goed, dat was allemaal vóór het Referendum. Sindsdien is veel anders geworden, het meeste weet ik nog niet, dat lijkt wel helder.

De zusters dominicanessen hadden in Mosul hun grootste convent, dat is nu geheel weg door bombardementen. Ze zijn vooralsnog niet van plan terug te keren, ze concentreren zich op Caracosh. Mosul hadden ze vanaf 2006 in drie stappen moeten verlaten: eerst de jongeren, toen de ouderen, toen tenslotte allen; dat ging toch om ruim 40 zusters die invoegden in Caracosh. In 2014 waren ze een heel groot convent aan het bouwen, tevens als kloosterbejaardenoord. Dat moest ineens worden achtergelaten toen ISIS kwam. Die bouw zetten ze niet door, is geen geld voor. Aan het andere, door ISIS verwoeste klooster wordt hard gewerkt. Een bezoek aan de stad maakt zichtbaar hoeveel deze zusters verloren. In Caracosh staan wel meer huizen in aanbouw uit 2014. Waar niemand meer aan werkt.

Vrijdagmorgen vroeg gaan we op pad naar Bashiqa. Het werd de rit van elke 10 minuten een militaire controlepost passeren. Het constante recept: Abudorait maakt een grapje, in de buurt gekomen van Bashiqa geeft hij zelfs bij twee posten een pakje zelfgebakken koekjes af.

Bij een Syrisch katholieke kerk stoppen we, op het grasveld staan al enkele honderden studenten te wachten. Het zullen er in de loop van de ochtend 650 worden. Denk ik. Later hoor ik dat er een kleine duizend zijn gepasseerd, ruim 300 meer dan verwacht. De distributie van voedsel voor de diverse groepen is daar niet geheel op berekend. En de distributie van reisgeld voor de universiteit al helemaal niet. Met dank aan een zeer precies registratiesysteem, al maanden werken op deze wijze van maandelijkse distributie, zeker 15 mensen die zorgen dat het geheel zeer geregeld verloopt, komt het toch goed. Niet dat iedereen geld kreeg, dat zat er niet in. Zakje rijst kun je delen met meer mensen. Om 17.00 uur is het laatste reisgeld weggegeven, vellen vol met namen en vingerafdruk – iedereen had studentenpas en bewijs van deelname op de universiteit moeten tonen – en word ik naar een huis gebracht met 16 Yezidi vrouwen die er studeren. De enige die genoeg Engels spreekt om me echt een beetje te informeren, vertelt dat haar man in Dohuk werkt, hun dochtertje van twee jaar bij zijn moeder is, en zij haar dochtertje al twee maanden niet heeft gezien. Jawel, via de telefoon, dat wel. Nog even twee maanden vol houden, dan is het vakantie. Ze moet nog een jaar.

Het huis is niet kapot, het heeft zelfs deuren. Dat is al heel mooi in Bashiqa. Veel deuren zijn door ISIS gesloopt (zelfde recept als Caracosh waar ik in augustus de ellende mocht aanschouwen). In Bashiqa ligt veel meer gewoon helemaal plat, hier schoot Turkije handgranaten af op ISIS en dan hebben de huizen het ook gehad. Veel huiseigenaren, groot deel Yezidi, hebben (nog) geen geld om aan wederopbouw te beginnen. De studenten mogen er zolang in groepen leven, van hieruit is in ieder geval de universiteit van Mosul bereikbaar.

Bisschop Mirkis had al helemaal geregeld in augustus 2017 dat de Yezidi aan de universiteit van Kirkuk zouden mogen verder studeren. Hij vond dat ze nog niet terug konden worden gestuurd. Maar de president van de universiteit Mosul eiste hun terugkeer, anders zouden ze een of meer jaren verliezen. De bisschop besloot wel hen niet aan hun lot over te laten, dus hij laat nu maandelijks eten brengen, en betaalt hun reisgeld naar de universiteit. Meer zit er niet in. In Kirkuk heeft hij op 2 na alle andere huizen afgestoten, en Abudoreit heeft de mensen gevonden die de hele inboedel wel wilden kopen. Eigenaren vergoedden deels de spijkervaste investeringen.

In dit huis in Bashiqa zitten de vrouwen kosteloos, er is één huis waar huur wordt betaald, door studenten die dat kunnen. Twee verdiepingen en binnenplaats en natuurlijk dakterras. Alles ongeverfd beton. Eén Frans toilet, twee voetstappen plus gat in de grond. Eén douche, nu ja, douche…. en eén wasbak voor tanden poetsen. (in brokken hoor ik, dat Mirkis’ zijn mensen de Yezidi naar Caracosh had willen verhuizen, maar de Syrisch Katholieke bisschop van Mosul heeft dat verboden. Géén Yezidi in Caracosh!)

De keuken heeft een aanrechtje met water en butagasvlam, heeft ook een soort metalen tafelmontuur, gammel, maar het draagt alles dat erop staat. Nergens in huis een tafel, kast of stoel. In de slaapkamers liggen 3 of 4 schuimrubbers van 2 cm op de grond, een enkel kussen. Per kamer een haak in de wand, of een staande kapstok, verder de bagage in een koffer.

Als ik kom zit iemand op zo’n matras op de binnenplaats, ik mag daar bij zitten. Op het dakterras lopen studentes te leren (stampen zeg maar), ergens in een hoekje zit er een diep in haar aantekeningen gekeerd.

We eten op de grond, tafelzeil. Dat is hier overigens nog een wijd verbreide gewoonte, zoals ook eten met de handen (met brood pak je wat je verder nog wilt) en samen je bedienen uit dezelfde schaal. In El Salvador werd ik ooit uitgelachen toen ik met een vork kwam aansjouwen…)
De stemming is goed, met vertaalprogramma’s op de telefoons komen we een stief eindje verder in de algemene informatie. Ja, ja, dat Arabisch van mij… ik blijf maar beter in veilige handen.

Die nacht slaap ik in een kamer met drie personen, parterre. In de vroeg ochtend hebben de meesten al ontbeten als ik wakker wordt: in de keuken: thee en brood. Oud brood. Hééél oud brood. Erger ik me wel eens aan het gemak waarmee resten brood weggaan, hier schokt me dat ook zo oud brood nog gegeten wordt. Ze halen voor mij dan speciaal yoghurt, maar die laat ik aan hen. En ik geef de coördinator zichtbaar voor allen toch maar geld als ik vertrek. Het was aangenaam vertoeven, met meer Arabisch wil ik nog eens terugkeren. Samen op de grond zitten verbindt meer dan aan weerszijden van een tafel. We hebben zelfs samen gedanst, op een telefoontje met muziek.

En dit zijn dan de 650 (of duizend?) studenten die bisschop Mirkis kan bereiken. In Sinjar zitten er 244 vast, die vandaar niet naar Mosul kunnen heen en weer reizen. Die wil hij per sé voor het komende studiejaar naar Bashiqa halen, zodat ze niet nog een jaar verliezen. Zoals hij de komende twee maanden dit hier nog gaat betalen al heeft hij het geld niet, omdat anders deze studenten ondanks de inspanningen ook een jaar gaan verliezen.

Mirkis: „Ik zal per sé de Yezidi helpen, minstens die 244. De christenen krijgen hulp genoeg, die hebben mij niet nodig.”

S1160034

De Diocesane Raad op werkbezoek

Vrijdag, begin van het weekend. De Diocesane Raad zover woonachtig in Kirkuk, gaat een dag op werkbezoek in Sulaymaniyah. Natuurlijk ga ik mee, want er zal verder niemand hier in huis zijn. Niemand. De kok gaat het dagje mee, en de Nepalese dame voor de huishouding wordt naar haar „familie” gebracht: in Sulaymaniyah zit een heel nest Nepalezen als gastarbeiders. Ze wil een paar dagen onder elkaar zijn, al heeft ze het heel goed in het bisschopshuis. Eigenlijk heb ik geen tijd, er is film in zes talen bij mij besteld, en ja, dat monteren duurt…

Ik mag om 7.00 uur mee in de bus. Het is de sfeer van een schoolreisje op weg naar Sulaymaniyah. Daar krijgen we Syrisch ontbijt in het klooster Mariam Aladhra, want Jacques Mourad heeft gekookt. Pan tuinbonen voor een leger, uien, knoflook, tomaat, en het heerlijke brood dat ze hier hebben. Hoog tempo, want vervolgens gaan we ook in hoog tempo door alle nieuwbouw en in aanbouw. De Diocesane Raad is een stevige generatie ouder dan de jongeren waarmee ik verleden jaar op pad was. Overigens is de helft vrouw! Maar allen stappen dapper door het in aanbouw zijnde vrouwenhuis, dat het einde van de bouw nadert. Het andere nieuwe huis is inmiddels schoon.

Daarna snel weer in de bus, op naar het Bejaardenhuis in aanbouw. Die aanbouw, dat blijkt wat optimistisch. Het bergje dat het bisdom cadeau kreeg van de stad, dat is voor de helft afgegraven. In het afgegraven deel geeft de krijtstreep aan waar het huis zal zijn. Daarmee is ook de bergtuin helder. Een geweldig project, ontwerp kreeg de bisschop cadeau van een vriend. Nu het geld voor de bouw. Want het is wel een project op een van de nieuwe noden in Irak. Het huis zal onderdak bieden aan moslim en christenen Alzheimerpatiënten, en ouderen die werkelijk alle kinderen in buitenlanden hebben. Dat zijn dan vermoedelijk christenen, want die kinderen komen veel makkelijker naar buitenlanden dan de moslimkinderen. En er komt een kleuterschooltje in, omdat ouderen zo graag naar kinderen kijken. De bisschop meent dat de komende maand de fundering begint.

Dan weer de bus in, komen we bij een kerkhof. Het christelijke kerkhof, en het lijkt nieuw. Dan het verhaal: het ligt op een bergje en is al geruime tijd christelijke begraafplaats, maar wel slecht onderhouden. Het was een plek geworden waar dronkaards zich verzamelden, er gebeurde zelfs een moord. Bisschop Mirkis heeft er een muur omheen laten zetten, met af te sluiten toegang. Poortwachterhuis erbij, pad naar de graven vernieuwd, een kleine kapel. Deze kleine projecten zijn uit te voeren met het zakgeld van het bisdom. Gebeurt gewoon, hebben we het niet over. In de vier jaar van de ontheemden is op goede wijze gebruik gemaakt van de situatie. Zij kregen onderdak en eten. Voor extra zakgeld waren ze inzetbaar bij dit soort projecten; allemaal vakmensen tenslotte in die vluchtelingenkampen. Zolang je met steen bouwt zijn dat hier ook niet de kosten, die stenen slingeren in alle heuvels rond.

Daarna naar de Jozefkerk. Die ik nu eens bij daglicht kon bekijken. En ja, dan heeft bisschop Mirkis wel helemaal gelijk. Zo mooi als die van binnen is (vind ik) zo lelijk is die van buiten. Het had ook een opslagloods kunnen zijn. Door de wijze van „aanvliegen” – de heuvel bestijgen – krijg je daar weinig van mee als je er niet omheen loopt. De toren, die blijft fraai, is ook van verre te zien. Fascinerend als je weet dat die door moslims is ontworpen en gebouwd: een prachtig gestileerd samenspel van kruisen op een ingehouden wijze.

Goed, daar worden we door de nieuwbouw gevoerd achter de kerk: ook terrein dat de kerk al bezat, lag braak. Is een groot gebouw neergezet met woning voor de priester en zijn gezien, appartementje voor de bisschop die vaak langs komt, gastenkamers. Parochiezaal, ruimten voor groepen, en een kleuterschool. Tegen een berghelling waar tuin van gemaakt is. En de achterkant van die berg is dus de CIA-afluisterpost voor de hele grote regio.

Shoppen

Daar krijgen we een middagmaal, het eerste onderdeel dat in een rustig tempo verloopt. Korte vesper daarna in de kerk, en dan gaat de bus terug. Ik mee, want ook Abuna Kais zal weer teruggaan, dus ik zal niet alleen zijn. Maar we gaan nog niet naar huis, nog lange niet.

Eerst moet er worden ingekocht. Shopping. Want we zijn wel in Sulaymaniyah. Daar zijn heel grote moderne winkelcentra, Station Utrecht met aanpalend Hoog Catharijne wordt hier bijna overtroffen. Ik mag met Rayan mee, ik had hier niet op gerekend dus geen geld bij me. Mijn koffie krijg ik cadeau. Turks: drie slokjes en dan ben je bij het drab. Toch 4 dollar. Dat is hier heel veel.

We hebben uitzicht op een van de twee lange bergketens waartussen Sulaymaniyah een dal ligt te wezen. Daartegenaan staan al een paar enorme appartemententorens, er zijn er tevens een aantal in aanbouw. Ook Fadi, de fotograaf, is bij ons. Beiden ken ik van het jongerenkamp verleden jaar. Ik constateer dus hardop, net nog vragend, of daar gebouwd wordt voor de vele Syrische vluchtelingen die hier in de kampen zitten. Ze lachen, nee, dat is te naïf. Hier wordt geboomd. Buitenlandse investeerders komen hier verdienen. Bulgaren, Chinezen, wie maar wil. Wie het betalen kan, koopt hier zijn tweede woning. Zoals Nederlanders dat in Frankrijk hebben, hebben Irakezen dat in Sulaymaniyah. Of in Erbil, hoofdstad van Koerdistaans Irak. Iraniërs ook, het is vlakbij tenslotte. Turken. Hier is een heerlijk klimaat, kan 10 – 15 graden schelen met Bagdad.

Ik vraag naar het winkelcentrum waarin we zitten en het shoppen. Is Kirkuk zoveel kleiner dan Sulaymaniyah, dat hier geshopt moet worden? Het doet me namelijk denken aan de jaren tachtig, als we een vredesconferentie in het westen hadden, dan wensten al die Oost-Europeanen een dagje te kunnen shoppen. Werd ook altijd gepland, behalve bij de theologen.

Goed, dat shoppen. Erbil en Sul. boomen dus weer. Hier wordt stevig geïnvesteerd door de neoliberale wereld. Kirkuk is daarvoor toch te riskant, dus daar wordt niet geïnvesteerd. Dat maakt dat Irak in werelden uiteen valt. En dat schept een situatie die zo schrijnend is als ik ditmaal telkens te zien krijg: de contrasten verscherpen.

Erbil boomt, enorm veel bouwwerk, waar je maar kijkt. Voor die tweede woningen. Een half uur rijden dan begint dat landschap waar oorlog was, waar alles in puin ligt of uitgebrand is. Waar Ik de Yezidi ontmoette, die minimaal leven en minimaal geholpen worden tot op heden.

Op weg naar hoop

En dan zie ik voor het restaurant twee vlaggen naast elkaar wapperen: Iraaks en Koerdisch. Is dit een grap? Zorgt neoliberaal belang uiteindelijk voor vrede? Ze lachen. „Hier wordt verdiend, hier komen veel Arabieren shoppen, dus hier mag je gewoon „shukeran” zeggen, in plaats van het Koerdische „spas”. Beide betekent dank je wel. Ik had voor de koffie tegen de ober Shukeran gezegd, en „o nee, sorry, spas”. Hij had lachend gereageerd: „Very good!”

We gaan politiek, aanvullend op wat ik al wist van Mirkis. In Koerdistan doen ditmaal ook Arabieren mee in de verkiezingen, dat is voor het eerst. Zit ook een verhaal van belangen achter, maar toch… Verdere krijg ik opgediend wat de democratie is die Bus hier heeft gebracht. Ze lachen er ontspannen bij. 325 Parlementszetels heeft Bagdad te vergeven. 240 Partijen vechten om die zetels, en daarvoor is veel materiaal uit de kast gerukt, dat alle straten en grote gebouwen versiert in alle steden en dorpen. 8000 Kandidaten verdringen zich rond die 325 stoelen, dus het gaat een fascinerende stoelendans worden. Niemand weet hoe het zal eindigen. Met minder angst dan in augustus is er eenzelfde soort houding: afwachten hoe de verkiezingen uitvallen, daarna zien we hoe het veder zal gaan. Er is daar in Caracosh wel angst, in dat hele gebied, natuurlijk. Maar hier zelfs bij de mensen uit Kirkuk is er meer een onzeker afwachten. De mogelijkheden om toekomst te maken hangen wel mede af van wie er uiteindelijk op die stoelen komen.

En o ja, er zijn vijf zetels voor christenen gereserveerd. Het parement werkt ook met quota: 20 % voor vrouwen, 5 zetels voor christenen, verdere getallen ken ik niet. Dit om te zorgen dat werkelijk alle groepen die Irak kent wel in dat parlement te horen zijn. In verhoudingen die passen bij het moment. Het verrast me, dit systeem had de DDR ook; er werd zelfs tussen partijen uitgewisseld om samen de quota te halen voor kunstenaars, boeren, vrouwen, christenen, maatschappelijke organisaties etc. („Hebben jullie nog een vrouw? Dan hebben wij nog een boer”.) Bij de verkiezingen kiest men hier in Irak een kandidaat, niet een partij.

Goed, die vijf zetels voor christenen, daarvoor staan 74 christelijke kandidaten te dringen. Ook dat wordt een feest van verrassing.

’s Avonds bij het late avondmaal kom ik er op terug bij Abuna Kais: de jeugd in het bisschopshuis. Hij gaat op een moslimman stemmen, een van de betere politici. „Die vijf zetels van de christenen komen wel rond, daar hoeven we niet op te stemmen; we moeten zorgen dat we ook goede moslims aan het stuur krijgen”. Ook hij heeft het weer even over de wijd verspreide corruptie onder politici, en ik vraag hem naar de oorsprong. In 2004 meldde Mirkis me, dat de Amerikanen de corruptie hadden gebracht. Dat klopt wel, met een wat verdergaande analyse nu van Kais: „De boycot 1991-2003 heeft iedereen zo arm gemaakt, zo aan de rand van het (niet) overleven gebracht, dat bijna iedereen te koop was. Iedereen had geld nodig om de eigen familie in leven te houden. De Amerikanen betaalden voor diensten. Maar ze stuurden ook het hele staatsapparaat naar huis en gingen dat nieuw opbouwen, van laagste ambtenaar (vuilnisman) tot hoogste chef. Dat waren allemaal banen waarmee je je gezin kon redden. En als de baan hoger was, beter betaald, kon je ook nog het gezin van je broer redden. En zo voort. Dat heeft de corruptie in de politieke arena gebracht. En het dreigt nu een cultuur te worden, het is echt de vraag hoe we dat er weer uit krijgen. Het speelt vooral in de politiek: als je zo’n zetel wint, dan heb je geld en invloed en eventueel dus ook echt macht. En er zijn er ook die denken dat dan het staatsgeld hun eigen geld is. Onder die 8000 kandidaten zit vrees ik een meerderheid die voor het geld gaat, om de eigen situatie te verbeteren. Er zit een minderheid die ervoor gaat om de Iraakse situatie te verbeteren. Die minderheid, dat zijn er voldoende voor die zetels, maar de vraag is hoe gekozen gaat worden. Al Abadi, premier van Irak, is relatief goed. Maar ook hij kan zich niet helemaal losmaken uit de dwang van de eigen partij op die zetels  en de verwachtingen daarbij.”

Zo begon Al Abadi een discussie over de gangbare toelagen vanuit Bagdad aan steden. Dat ging naar quota, per persoon gerekend, zonder aanzien des persoons. Allen gelijk behandelen, pietje precies om volgende oorlogen te vermijden. Zoals verzuild Nederland in een gemeente alle scholen hetzelfde betaalde per leerling, uitgaande van de openbare behoefte – een nieuwe rk school kon dan geld overhouden, als de openbare school krakkemikkig was en veel onderhoud behoefde….

Al Abadi is nu aan het strijden om dat te veranderen. Boomend Erbil en Sulaymaniyah heeft echt niet hetzelfde nodig als Mosul dat eruitziet als Rotterdam in 1940. Al Abadi wil voor Mosul veel meer geld dan voor die twee boomende steden. Er zijn Koerdische politici uit boosheid uit het parlement gestapt! Een interessant politiek detail, nu het referendum voorlopig de autonomie van Koerdistan beëindigde.

Als er ooit de laatste veertig jaar hoop was voor Irak, dan is het wel nu. Als ik dat zo stel, wordt het aarzelend maar wel bevestigd. Eerst de verkiezingen afwachten, maar jawel, er is nu meer dan lange tijd kans op toekomst.

Ik geef aan dat ik het zie langs de wegen. Overal worden bomen geplant. En die verleden jaar geplant werden zijn zichtbaar gegroeid. Sulaymaniyah is elk jaar groener. Ook in Caracosh stonden overal in de stoep jonge boompjes. Saddam Hoessein heeft de Koerdische bergen laten kaal scheren, om de Peshmerga te kunnen zien.  Bush heeft met zijn bombardementen vele bomen doen verbranden. ISIS heeft bewust bomen verbrand en huizen. De brede streek rond Mosul is plat, natuur incluis. De boycot had de hele landbouwsector onderuitgehaald.

Het groen komt op. Het wordt aan alle kanten geplant, het groeit aan alle kanten. Er moet water gegeven worden in de droge tijden, maar dan boomt ook dat groen. Het is politiek zowel van gemeenten als van bisschoppen om bomen te planten. De snelheid waarmee dat planten nu gaat, lijkt me meer dan die opschietende torenflats een teken van hoop voor dit land en voor dit volk. Inshalla.

Yosé Höhne-Sparborth

Doordeweekse Vieringen

Maandag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
12.00 uur Augustinus
19.00 uur Catharina
1e maandag van de maand: 10:00 uur: Kapel
Barbarabegraafplaats
Dinsdag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
09.00 uur Rafaëlkerk
09.30 uur Dominicus – wereldwake
12.00 uur Augustinus
19.00 uur Catharina
Woensdag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
12.00 uur Augustinus
19.00 uur Catharina
1e woensdag van de maand: Rozenkrans om
19.00 uur in de Johannes-Bernardus.
Donderdag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
09.00 uur Rafael
12.00 uur Augustinus
Vrijdag
08.00 uur Aloysius
08.00 uur Klooster Cenakel
09.00 uur Wederkomst des Heren
ochtendgebed
10:00 uur: Dominicus
12.00 uur Augustinus
18.00 uur Augustinus: Ambrosiaanse vesper
19.00 uur Catharina
1e en 3e vrijdag van de maand:
20:00 uur: San’Egidio, Augustinuskerk.
Zaterdag
08.00 uur Klooster Cenakel
12.00 uur Augustinus

 

Algemeen Contact

Adressen van de kerken

Aloysiuskerk
Adriaen van Ostadelaan 2

Sint Antoniuskerk
Kanaalstraat 198

Sint Augustinuskerk
Oudegracht 69

Sint Catharinakathedraal
Lange Nieuwstraat 36

Sint Dominicuskerk
Palestrinastraat 1

Johannes-Bernardus
Oranje Nassaulaan 2

Nicolaas-Monica-Jacobus (NMJ)
Boerhaaveplein 199

Sint Pauluskerk
Willem de Zwijgerplantsoen 19

Rafaëlkerk
Lichtenberchdreef 4

Wederkomst des Heren / “Buurthuis Bij Bosshardt”
Marco Pololaan 10

Parochiesecretariaat Utrecht

Adriaan van Ostadelaan 4
3581 AJ Utrecht

Openingstijden:
Maandag, Dinsdag & Donderdag: 10.00 – 15.30 uurVrijdag: 09.00 – 12.00 uur
Tel: 030 – 254 6147
E-mail: secretariaat@katholiekutrecht.nl